‘Wij zijn als mensen niet de kroon op Gods schepping, maar de butplug.’ André Manuel, de cabaretier die al dertig jaar geen blad voor de mond neemt en schaftkeetpraat tot ware kunst verhief, gelooft in God noch gebod, da’s zeker. Met deze uitspraak aan het begin van De zieke geest is de toon gezet. (meer…)
André Manuel wil dat alles weer normaal wordt nu de pandemie uit ons leven lijkt weg te sluipen en de theaters weer open zijn. Daarom wil hij nu dus weer publiek dat in een afgesloten zaal geen kant op kan, terwijl hij de door Correct Nederland bepaalde grenzen van het vrije woord met een grijns overschrijdt.
Hij wil dat het podium een onveilige werkplek is. Hij wil ook dat Jeroen van Merwijk nog geboren moet worden en Jan Rot wonderbaarlijk geneest. En ten slotte wil hij een volle zaal. Maar dat wil helaas niet overal lukken. Ook in De Kleine Komedie in Amsterdam niet.
Corona heeft volgens Manuel ook wel positieve effecten gehad. Het ziek, zwak en misselijke deel van Nederland is er aan onderdoor gegaan. Dus minder oude mensen in de zaal. ‘Het ruikt gewoon frisser.’
Zo, die zit. Daarom misschien de lege plekken in de zaal? Of misschien heeft Manuel de afgelopen jaren te veel mensen voor de schenen geschopt. Maar als hij dat niet zou hebben gedaan, zou hij zichzelf hebben verloochend, en zouden we ook een van de laatste diehard cabaretextremisten kwijt zijn. Misschien wel de enige echte op dit moment.
Die opvatting heeft wel een prijs, want Manuel ziet niet alleen het theaterpodium als de plek waar alles gezegd kan worden, ook in de Overijsselse krant Tubantia gaat hij wekelijks flink te keer. Wie geen abonnement op die krant heeft, kan de columns van Manuel op zijn site lezen. Ze zijn zonder enige twijfel de scherpste columns die in een Nederlandse krant te lezen zijn. Hulde voor Tubantia.
In Sneu komt Manuel terug op een column die hij eind november vorig jaar schreef over het pathetisch gezever van de ongevaccineerden die zich de nieuwe joden noemden. In die ijzingwekkend mooi geschreven buitengewoon grappige column stelt hij voor om de Ongevaccineerden gezellig bij elkaar te drijven in een afgezet deel van de Oostvaarderplassen, het Gebrek aan Concentratie Kampje.
Verder heeft hij suggesties voor uitstapjes als NSB Dagtochten, kampbeulen, die geselecteerd kunnen worden uit de vele werklozen uit de cultuursector om de Ongevaccineerden in het gareel te houden en een half uurtje lichamelijke opvoeding onder leiding van de Snollebollekes, waarbij Willem Engel de Ongevaccineerden wat danspasje bij kan brengen. ‘Alles voor een gezond lichaam! Want de winter staat voor de deur. We moeten weerstand kweken.’
In zijn volgende column schreef Manuel dat hij de agressieve sfeer in Nederland enigszins onderschat heeft.
Dat is een eufemisme. Dat is de atoombom op Hiroshima proberen te verkopen als carbidschieten. Dat is Pol Pot wegzetten als een boefje. Ik was er eerlijk gezegd een beetje beduusd van. Die haat. Die boosheid. Die doodsbedreigingen. En vooral dat er nergens een mailtje achter aan kwam, dat ik al die haat en die boosheid en die doodsbedreigingen niet al te serieus moest nemen. Dat het maar voor de grap was. Nou ja. Een soort van.
Natuurlijk begrijp ik die woede. Ik ben niet achterlijk. Ik ben een satiricus. Wat ik me echter niet voldoende gerealiseerd heb is dat zoveel van mijn landgenoten het lachen inmiddels totaal aan het vergaan is. Zo bloedserieus als ze zijn. Zo rotsvast overtuigd van hun eigen gelijk. Met alleen nog die dikke middelvinger waarmee ze me in het oog prikken vanuit hun zelf gegraven konijnenhol. En daar helpt het dus niet meer. De grap. De humor. De groteske uitvergroting. De ironie. Daar maak je het alleen maar erger mee. En op dat punt ben ik nog nooit eerder beland. Dat we niet meer in staat zijn om de ellende weg te lachen.
Het is de week waarin een comedian voor het oog van miljoenen tv-kijkers een klap in het gezicht kreeg van een notabene andere comedian die zich gekwetst voelde door een grap van de man op het podium. Daardoor zullen velen zich ongetwijfeld gesterkt voelen om ook fysiek te reageren op harde grappen. En zo krijgt de wens van Manuel dat het podium een onveilige werkplek moet zijn, een wel akelig nare, realistische betekenis.
Maar Manuel laat zich vooralsnog geen andere richting opduwen, zoals we in Sneu gelukkig nog hebben kunnen merken. In zijn liedjes voel je de warmte wat beter, die wat meer verborgen zit onder zijn harde grappen. Nee, het is niet voor tere zieltjes. Claudia de Breij, met ‘de pink in de kut van de komende koningin’, krijgt er flink van langs. Manuel verzekert dat als hij dat boekje over Amalia had mogen schrijven, ze niet eens 18 was geworden. Hij zou haar gedumpt hebben boven zee, want de monarchie zijn onze oligarchen.
Linkse politici (voor het milieu en tegen genocide, terwijl dat laatste toch de oplossing is voor het eerste), Amsterdam (het bombardement op Rotterdam schijnt een vergissing te zijn geweest…., het had Amsterdam moeten zijn), carnaval vierende Brabanders en publiek dat niet om zijn grappen lacht, alles en iedereen krijgt er van langs. Dat laatste had Manuel wel iets minder vaak mogen benadrukken, want het is nou ook weer niet zo dat elke grap een ovatie waard was. Maar als je vier uit vijf scoort dan zit je als comedian ver boven het landelijk gemiddelde en zo’n man moet dus gekoesterd worden.
Foto: Corne van der Stelt
Wow! Klinkt nu al briljant.