Drie jaar geleden maakten theatermakers Stan Vreeken en Jorn Heijdenrijk de prachtige Paradevoorstelling Slumberland, een melancholisch theaterkleinood over de dood. In een poëtisch en filosofische afwisseling van liedjes en oude volksverhalen, reflecteerden ze op relativerende wijze op het leven in het licht van het onontkoombare einde. (meer…)
De Parade schuwt dit jaar de grote thema’s niet. Nadat ik in Alles wat liefde is getuige was van een onderzoek naar wat liefde kan zijn, staat in Slumberland de vraag ‘Wat is de dood?’ centraal. Hoe stel je je de dood voor? Aan de hand van sprookjes en verhalen uit verschillende culturen tasten muzikant Stan Vreeken en acteur Jorn Heijdenrijk dit duistere onderwerp af.
Eén van de verhalen is de Griekse mythe van Hypnos en Thanatos. Hypnos, de slaap, komt je iedere nacht halen. Hij lijkt echter sprekend op zijn tweelingbroer Thanatos, de dood. Pas als je wakker wordt, weet je zeker dat het Hypnos was met wie je ’s avonds mee bent gegaan. Zo zijn de dood en de slaap altijd onlosmakelijk verbonden geweest. Allebei worden ze omhuld door een mysterieuze sfeer die aanleiding geeft tot veel filosofieën en volksverhalen. Maar de aanleiding van de voorstelling is een verdrietig, persoonlijk verhaal: Vreeken verloor zijn eigen tweelingbroertje op zeer jonge leeftijd terwijl ze in dezelfde kamer lagen te slapen, en wordt sindsdien geteisterd door slapeloosheid.
In Slumberland spelen Vreeken en zijn band slaapliedjes waarin de dood en de slaap bezongen worden. Heijdenrijk vertelt de context van de liedjes, vaak volksverhalen die in slaapliedjes of bedtijdverhalen aan kinderen verteld werden. Deze verhalen zijn vaak zeer luguber van aard. Neem de Duitse rattenvanger van Hamelen bijvoorbeeld, waarin slaapwandelende kinderen meegelokt werden door een fluitspeler en voorgoed verdwenen. Of Coco, een Spaans mythisch figuur dat in de slaapkamers van kinderen woont en je opeet als je niet braaf gaat slapen. Daarover zingt Vreeken het jazzy ‘Coco Man’, een liedje met een catchy ritme en een spookachtige tekst.
De liedjes zijn prachtig: ze klinken zowel duister als funky, het is muziek die je vooral ’s avonds laat zou moeten luisteren. Ze roepen de sfeer op van een rokerige kroeg tegen sluitingstijd, maar de teksten vertellen de duistere sprookjes. Behalve ‘Coco Man’ is een ander hoogtepunt het liedje over een ander bekend figuur uit de slaapmythes, de Sandman. Het bekende melodielijntje van ‘Mr. Sandman’ zit daarin verwerkt, maar is een beetje aangepast. Het gevoel van iets herkenbaars wat net niet klopt, vat deze voorstelling precies samen. De dood is geen ongemakkelijk taboe of zwart gat, maar een sprookjesachtig fenomeen met een aantrekkingskracht door zowel de mysterie als het vertrouwde.
Aan het einde van de voorstelling trekt Heijdenrijk de lijn tussen de vluchtigheid van het leven en de vluchtigheid van het theater: je deelt samen een ervaring die weer voorbij gaat, maar in zekere zin ook blijft bestaan. Pas wanneer de herinnering verdwenen is, is de ervaring echt weg. En dan nog gaat de wereld door. Zo wordt het publiek door saxofonist Floris van der Vlugt naar buiten geleid, alsof hij de rattenvanger is die ons meeneemt de tent uit. Daar wacht de Parade weer met alle vrolijkheid, maar de onheilspellende slaapliedjes blijven nog nazingen.