In de Engelstalige wereld is Matthew Bourne al jaren zeer succesvol met dwarse remakes van balletklassiekers. Sleeping Beauty – A Gothic Romance is exemplarisch voor de Methode Bourne. Met liefde voor het bekende sprookje van Doornroosje en de oorspronkelijke balletmuziek van Tsjaikovski vertelt de Engelse choreograaf een toegankelijk verhaal. Maar dan wel met humor, enkele plottwists én een roedel vampiers.
Het lijkt de wereld op zijn kop. Aanstaande zaterdag jubileert Introdans voor de Jeugd met een programma vol Jiří Kylián. Gisteren ging bij het NDT, tot vorig jaar de thuisbasis voor alles van Kylián, Sleeping Beauty, het eerste avondvullende narratieve ballet in première. Van Mats Ek, dat dan weer wel.
Vergeet de weelde en de weelderigheid van de Schone Slaapster van Het Nationale Ballet – waar overigens niets op tegen is. Mats Eks interpretatie is compleet origineel en to the point. De dansers in het Mats Ek-universum hebben een anatomie die je uit duizenden zou herkennen. Veel weidse bewegingen, platte voeten en wapperende handen. Eks werk is sierlijk, maar gegrond. Absurd, maar fijngevoelig.
Op het oog is de liefde tussen de Koning Florestan (Medhi Walerski) en Koningin Silvia (Aram Hasler) wel erg zoet. Zij lijkt net uit Anne van het Groene Huis te zijn weggelopen, hij uit Singing in the rain. Zij is zo dronken van geluk dat ze niet meer op haar benen kan staan. En wanneer de moeder in spe al stuiptrekkend zwanger en zwangerder wordt, staat pa letterlijk te trappelen van ongeduld.
Die suikerzoetheid is juist het punt. Dit zijn mensen met simpele levens, met simpele verwachtingen en simpele genoegens. Ze zijn gewoon een beetje simpel. Geen wonder dat hun dochter Aurora (Ema Yuasa) zich daar als schoolmeisje enorm tegen afzet.
Yuasa (Sleeping Beauty komt in twee verschillende casts) is geweldig als de dwarse tiener die echt geen zin heeft om lekker met de paps en mams te gaan picknicken. In een bijzonder geslaagde scène op het ‘Rozenadagio’ van Tsjaikovski – het ontbreken van live muziek is wel echt een gemis – verslijt ze het ene (foute) vriendje na het andere. Maar geen is zo fout als de charismatische maar aan drugs verslaafde vreemdeling Carabosse (Bastien Zorzetto). Het is dan ook niet het spinnenwiel, maar de heroïnenaald waar Aurora zich (keer op keer) aan prikt.
Eks versie stamt uit 1996, toch voelt Sleeping Beauty niet oud. Toegegeven, sommige ideeën zijn wat kort door de bocht – Aurora raakt al bij haar geboorte verslaafd vanwege haar moeders ruggenprik; vader en moeder sterven aan de zintuiglijke overbelasting van drie nieuwe tv’s – maar het blijft dan ook een fabel. Toch vindt Ek ook de nuance. Carabosse is geen eendimensionale schurk, Aurora geen puur en onschuldig prinsesje. Het is mooi om te zien hoe de dansers vol overgave in hun personages duiken – had ik al gezegd dat Yuasa geweldig is?
Eigenlijk voelt Sleeping Beauty alleen echt gedateerd wanneer Ek modern probeert te zijn en de vierde wand doorbreekt. ‘Wat is dit?’ wil iemand vanuit en namens het hele publiek weten, wanneer Aurora high over het podium zwalkt. Het blijkt de Prins (Marne van Opstal), die duidelijk niet gecharmeerd is van alle kommer en kwel. Onwillig betreedt hij het toneel – en de plot – terwijl de vier feeën hem, immer behulpzaam, puur amusement opdienen in de vorm van drie belachelijke klassieke duetjes en een luidruchtig kwartet. Het stoort meer dan dat het verstrooit. Ook het intermezzo met Georgi Milev – een kookshow a la de Swedish Chef, inclusief taalbarrière – had niet gehoeven.
Met zulke gimmicks doet Ek zichzelf en zijn verder wonderbaarlijke Sleeping Beauty toch echt tekort.
Foto: Joris-Jan Bos