Formidabele akoestiek heeft zo’n ondergrondse parkeergarage. We horen al van verre de lokroep van performer Timo Tembuyser. Een woordeloze klaagzang ketst tegen het beton van een van de nieuwste parkeergarages van Den Bosch, de Sint-Jan. Oog in oog met deze Vlaamse solist zien we hoe hij tegen koude wanden treurt om ‘deze zomer vol verdriet’. (meer…)
In 2013 won theatermaakster Lisah Baert de BLVRD Pitch en is sindsdien via een meerjarig ontwikkelingstraject verbonden aan Theaterfestival Boulevard, Festival Cement en Theater De NWE Vorst. In dat kader werkt ze aan een reeks voorstellingen: Wonen, Leven, Slapen en Eten. Baert voelt zich aangetrokken tot de alledaagsheid van deze woorden. Maar alledaags is de voorstelling Slapen, die dit weekend op Festival Boulevard in première ging, geenszins.
Het publiek zit in een cirkel om een kleine speelvloer, waar een bed en een nachtkastje op staan. Een klein meisje houdt vanuit het publiek een mini-spreekbeurt over slapen en dromen. Verscholen achter een schriftje en een microfoon, leidt ze het onderwerp in. Het is een vertederende, frisse opening: met een concreetheid die in mooi contrast staat met de rest van de voorstelling.
Dan gaat een jonge vrouw (Suzanne Bakker) in bed liggen slapen – geschaduwd door twee performers (Lili Kok en Miroslav Kochanek), die haar gepersonifieerde dromen en demonen vertegenwoordigen. We zijn vertrokken.
Slapen is een uitgerekte bewegingssequentie, een lange nacht die – zoals dat met dromen gaat – echt alle kanten op gaat. Je bent jarig en er wordt voor je gezongen, je staat met je broek op je knieën en kan alleen maar mekkeren als een geit, een galmende stem roept om dat het golfslagbad over enkele minuten weer begint.
Net als bij dromen is er geen causaliteit of logica. De opbouw van deze beeldende voorstelling laat zich dan ook het beste kenmerken door een hoge mate van banaliteit. Dromen kennen natuurlijk ook niet per se een toenemende mate van intensiteit of spanning; ze beginnen en eindigen – of je wordt wakker. Voor een theaterperformance is dat wel problematisch – zeker voor één die vijf kwartier duurt.
Het is, ondanks de uiteenlopende beelden die voorbij trekken, allemaal wat veel van hetzelfde. Als het na een kwartiertje wel duidelijk is hoe deze voorstelling werkt, mag en kan het publiek toch weer rustig achterover gaan zitten. En dat terwijl ik zo graag word meegezogen in werelden waarin alles kan.
Pas op het allerlaatst wordt duidelijk waar Baert naartoe wilde. Slapen eindigt ineens in een werkelijk prachtig waterballet van Kok en Kochanek – en laat Bakker op de valreep zo waar nog even vliegen. Deze laatste tien minuten hebben een esthetiek en een spanning in beeld, beweging en muziek (Mathijs Leeuwis) die deze voorstelling op het nippertje naar een hoger level tillen.
Vooruit, dat redt de voorstelling – maar doet niet helemaal vergeten hoe taai het eerste uur bij vlagen was.