In de proloog van The Previous Owner, de nieuwe multidisciplinaire dansvoorstelling van Dunja Jocić, worden we overrompeld door een spervuur aan beelden, groot geprojecteerd op het gigantische achterdoek. We zien flarden van een grotestadsleven, in moordend tempo gemonteerd, ondersteund door een score van componist Renger Koning die al net zo chaotisch is. Het kraakt, het knispert, het schuurt. (meer…)
De lichte sculpturen van de Siba Sahabi, die in verschillende hoeken ten opzichte van elkaar kunnen bewegen, zijn fascinerende schepsels, al staan en hangen ze er in de voorstelling Skiagraphia wat hulpeloos bij. De van oorsprong Duits-Perzische Sahabi maakt onder andere installaties en performances. Bezoekers en modellen kunnen in haar constructies stappen of deze uitermate wonderlijke en mooi gemaakte wearables dragen, als sieraden en kledingstukken.
Als vormgever en beeldend kunstenaar werkt Sahabi vaak met de tegenstelling tussen enerzijds geometrie, het vinden van de juiste verhoudingen en filosofische abstractie en anderzijds het menselijk lichaam of menselijk gedrag, die de hogere waarden van de meetkunde niet echt passen. Sterfelijkheid is zo’n ding en vormde het uitgangspunt van Sahabi’s uitnodiging aan de vermaarde flamencodanser en -kunstenaar Andrés Marín om te exploreren in een duet met een moderne danser, gekoppeld aan transhumanisme – een stroming die onder andere via tech de dood wil uitstellen of voorbijgaan.
In de voorstelling die tijdens Julidans in de Rabozaal in première ging is duidelijk te zien hoe uitdagend de wereld van geometrie kan zijn voor een virtuoze flamencodanser, die zich niet alleen uitgebreid met de formele kant van ritme en ruimtegebruik bezighoudt – vorm bouwt en afbreekt in de tijd – maar ook de spirituele kant van die bouwsels uitstekend beheerst, iets dat eigen is aan de traditie van de flamenco, te ‘spreken’ over verlorenheid en orde van allerlei diepere aard.
De tegenspeler van Marín is de androgyne Kalin Morrow, die als moderne danser duidelijk een klassieke achtergrond heeft, wat alles te maken heeft met een geometrie aan het lichaam willen opleggen. Waar de flamenco arabische invloeden, structuren en gedachtengoed kent, is het ballet natuurlijk een zeer christelijke, of liever nog: katholieke, uitvinding, opgezet als propaganda en tijdsverdrijf aan het hof, wat zich in de late romantiek ook ontwikkeld heeft tot vormen van reflectie op de tegenkanten van de goddelijke triomf van de menselijke (lees: witte, westerse) cultuur.
Maar er lijkt iets finaal mis te zijn gegaan in deze samenwerking. Waar de uitgangspunten tot op het podium navoelbaar zijn als potentieel, heeft men er uiteindelijk voor gekozen om een plat narratief te ensceneren, in plaats van de dans in zijn vormgevende, architectonische, choreografische en filosofische affiniteiten te respecteren en uit te werken. Vooral de muziek verhoudt zich geenszins tot de abstractie en de spiritualiteit van Sahabi of Marín.
Letterlijker dan letterlijk wordt een steeds maar uitgesteld duet tussen een man en een vrouw geheel bezet en overgenomen door vet geluid en muziekjes, die misschien in een filmclip passen, maar in relatie tot dans op een podium echt geen pas hebben. Het lijkt alsof componist Renger Koning geen enkele interesse heeft gehad (of daar ook geen moment toe is uitgedaagd) om iets van het muzikale van de twee geweldige instrumentalisten/performers mee te pikken. Je kunt je afvragen wat er in een dialoog tussen Marín en Morrow nodig is om de onderliggende abstractie en spiritualiteit (opgeslagen in zo uiteenlopende tradities) naar voren te halen.
Het is als toeschouwer moeilijk vast te stellen wie nu van de vele auteurs (algehele leiding Sahabi, regie Martinus Groothof, choreografie Marín/Morrow) verantwoordelijk is voor het terugbrengen van de uitgangspunten tot de dramaturgische structuur en suspense van een netflixserie (vroeger zou je zeggen soap). De voorspelbaarheid, de eindeloze herhaling van zetten en de platheid in de enscenering, worden nog eens verstrekt door de aanwezigheid van drie hele jonge dansers, die voortdurend op het podium zijn, in functies variërend van het bewegen van de sculpturen tot het als plaaggeest en vertrouweling begeleiden van de protagonisten. Zowel qua compositie, als qua niveau van performen, hebben deze overigens zeer goede jonge dansers, helemaal niets te zoeken in het stuk, terwijl ze er voortdurend in rondlopen en zo een wonderlijke competitie vormen voor de super-virtuozen naast hen.
Een artistieke dialoog kan anders lopen dan gedacht. Hier lijkt die niet alleen gestrand, maar is er vervolgens voorbij gegaan aan de enorme mogelijkheden, die de inbreng van tenminste Sahabi, Marín en Morrow ook op een meer rudimentair niveau had kunnen opleveren. Skiagraphia schrijft niet met schaduwen, maar legt zelfs over de mogelijkheid daarvan een dikke laag voorspelbare filmclichés, die niets van doen hebben met hedendaags theater. Echt wat je noemt een gemiste kans.
Foto: Ben van Duin