‘De grootste hoop voor de Duitse muziek. Hij heeft zoveel talent, dat hij ons makkelijk de helft zou kunnen geven en nog genoeg over zou hebben voor zichzelf’, schreef Giacomo Puccini over Erich Wolfgang Korngold. Maar het liep anders. (meer…)
Met Siroe, re di Persia, een in ons land nog niet eerder geënsceneerde barokopera, toont de Nederlandse Reisopera lef. Met Puccini volle zalen trekken is immers relatief eenvoudig. Heel anders is dit met de bij het grote publiek nagenoeg onbekende Duitse componist Johann Adolf Hasse (1699–1783).
Gelukkig gaat de Reisopera de uitdaging aan, want muzikaal is het bijna drie uur genieten van de uitstekend gecaste solisten. In de verhoogde orkestbak sprankelt het Orkest van het Oosten in handen van de Griekse dirigent George Petrou. De enscenering blijft daar helaas bij achter.
Siroe, re di Persia wordt omschreven als een ‘oriëntaals baroksprookje’, maar in wezen is er niets oriëntaals aan. Goed, in een aria wordt verwezen naar een tijger, maar dat is het dan ook. In de kern draait de opera over de opvolging van koning Cosroe. Hij kiest niet voor zijn oudste zoon Siroe, omdat deze verliefd is op Emira. In plaats daarvan valt de troon in handen van de leugenachtige Medarse. De vader van Emira is gedood door Cosroe, wat de geliefden in een onmogelijke spagaat plaatst: Emira wil uit liefde voor haar vader Cosroe wreken, maar Siroe wil hem uit liefde voor zijn vader juist beschermen.
Naar goed gebruik is er nog een tweede liefdeslijn: Loadice, de geliefde van Cosroe, begeert Siroe en kan zijn afwijzing niet verdragen. Ze neemt wraak door de koning tegen zijn oudste zoon op te zetten.
De Oriënt is lang een geliefde couleur locale voor vele opera’s geweest. Niet alleen omdat librettisten in een ‘ver-van- huis-vertelling’ net wat verder konden gaan, maar ook om het verlangen van het publiek naar het onbekende te bevredigen. Dat resulteerde in menig vergezocht libretto en de nodige gekunsteldheid. Gekunsteldheid die in de opera seria nog verder wordt uitvergroot.
Regisseur Jacob Peters-Messer, bij de Reisopera eerder verantwoordelijk voor een indrukwekkende en zeer sobere Tristan und Isolde, en decor- en kostuumontwerper Markus Meyer thematiseren die gekunsteldheid nadrukkelijk in deze productie. Op het voortoneel overheerst de barokke pracht, omgeven door een sierlijst. Daarachter opnieuw een sierlijst, maar deze is gebroken. Daar weer achter tonen metershoge projecties de plaatsen die voor Hasse en zijn publiek de exotische wereld van het oude Perzië waren, maar die wij nu kennen als het toneel van oorlog en vernietiging.
Voor- en achtertoneel schuren met elkaar, opzettelijk. Zien we in de eerste lijst de grootste clichés – een aap, een olifant – daarachter is Aleppo zichtbaar. Op de momenten dat de strijd voorop het toneel het grootst is, verschijnen een gevechtsvliegtuig, een metersgrote granaat en een raket. Het is absurd en heeft meerdere malen iets lachwekkends. Zeker wanneer beide werelden elkaar even raken als Emira in haar grote aria furioso Cosroe niet met wapens te lijf gaat, maar een vuilniszak met kranten over hem uitstort.
Opera is van nature artificieel. Dat maakt deze voorstelling meer dan duidelijk. Voor wie daaraan nog twijfelde, is bij het door alle solisten gezamenlijk gezongen ‘I suoi nemici affetti’ elk decor verdwenen en zien we de kale achterwand van het theater en de techniek achter de opera. Het is consequent, maar hoe dramaturgisch knap deze productie ook in elkaar steekt, projecties en handeling raken elkaar nooit meer dan zijdelings. Het resulteert in fraaie, maar nietszeggende beelden. De emotie moet van de solisten en het orkest komen, want ook de personenregie is bewust te veel uitvergroot.
Gelukkig zijn de solisten stuk voor stuk uitzonderlijk goed gecast. De Spaanse tenor Juan Sancho, die met Petrou deze opera ook opnam voor platenlabel Decca, is een indrukwekkende Cosroe, terwijl countertenor Nicholas Tamagna de vertwijfeling en wanhoop van Siroe zeer invoelbaar maakt. Hagar Sharvit is een heerlijk furieuze Medarse, Rachel Kelly perfect als geniepige Medarse en ook Nazan Fikret (Aresse) en Myrsini Margariti (Leodice) overtuigen in elke noot. In handen van Petrou ontpopt het Orkest van het Oosten zich ondertussen als een gedroomd barokorkest, met een schitterende klankbalans en prachtige kleuren in de menigmaal zeer virtuoze muziek van Hasse.
Foto: Stephan Walzl
Gelukkig is een recensie ook maar een mening en ik ben het er dan ook niet helemaal mee eens. Ademloos heb ik zitten kijken en luisteren vrijdagavond.
Natuurlijk kun je kritiek hebben op de toneelbeelden, ik vond ze origineel, gedurfd en ja ook soms lach(op)wekkend maar vooral in die zin dat ze verrassend waren en toch het verhaal ondersteunden.
Met Henri Drost ben ik het wél helemaal eens over zang en muziek. Het Orkest van het Oosten excelleerde, wat een genot! En de solisten op het podium, zonder uitzondering fantastisch! Graag wil ik ook nog even het acteertalent van Nicholas Tamagna noemen: hij wist heel overtuigend de vertwijfeling en onmacht over te brengen die zijn personage voelde.
Mocht ik sterren mogen toekennen dan zouden dat er minstens vier zijn. Met drie sterren is deze productie echt ondergewaardeerd.
Complimenten voor de NRO (i.c. Nicolas Mansfield) die er weer in geslaagd is het publiek aangenaam te verrassen. Ik heb een geweldige avond gehad!
Mooi om te horen, Ine! We zijn zeer trots op deze productie, juist omdat we vinden dat we ook een taak hebben mensen in de gelegenheid te stellen om iets te zien en horen dat ze niet kennen. Henri mag (gelukkig) vinden wat hij wilt, en daar heb ik groot respect voor. Het was gisteravond aan de reacties duidelijk te merken dat de bezoekers een mooie avond hebben gehad. “OCatch a falling star and put it in your pocket” zong iemand ooit ;-)
Ik ben het geheel eens met de heer Drost, maar nog meer met Opera Gazet: een enorm verschil tussen de vaak uitstekende vocalisten en de geforceerde wanorde op de Bühne. Mooie muziek, mislukte regie.
http://operagazet.be/recensies/recensies-2017-2018/nl/enschede-siroe-re-di-persia/