Wie is de ware Gutmensch en wie vergiftigt de samenleving met leugenachtige enge praatjes? En ben je wel zo’n goedzak als je zelf zo vreselijk hard roept dat je staat voor solidariteit en rechtvaardigheid? Wie denkt aan de komende generaties en wie verklaart het eigenbelang heilig en raakt verstrikt in nationalistische onzin? (meer…)
De hele twintigste eeuw zette Mies van Dam zich in voor de sociaal-democratie. Wie haar in die hoedanigheid gemist heeft, krijgt een nieuwe kans. Behalve politiek geëngageerd was ze namelijk ook grootmoeder van theatermaakster Joan Nederlof. Voor de voorstelling Sinaasappelstraat – uit de koker van Mugmetdevuurvliegen, het laboratorium voor experiment van Mugmetdegoudentand – riep Nederlof haar weer tot leven.
Nederlof speelt een dubbelrol, dan weer zichzelf, dan weer haar oma. De dramatische setting voor een gesprek tussen die twee is het oude huis van Mies van Dam in de Sinaasappelstraat. Dat wordt verbeeld door een oude leunstoel met daarnaast een opwindwekker en ouderwetse draaitelefoon, maar ook een laptop waarmee Nederlof zelf het geluid voor haar rekening neemt. De gedaanteverwisseling tussen haarzelf en haar oma wordt gemarkeerd door het op- en afzetten van een bril.
Nederlof is ontevreden met de huidige samenleving. Die is ‘ingewikkeld en saai tegelijk’ geworden. ‘Niemand weet meer iets. Politici, journalisten, en zelfs wetenschappers verbergen hun onwetendheid achter gemediatrainde meningen. U stond aan het begin van de verzorgingsstaat, wilt u niet een onderzoekje met mij doen naar de democratie?’ Nederlofs grootmoeder, met veel humor uitgebeeld als een kordate oud-onderwijzeres, spreekt haar eerst sussend toe: ‘Ik vind het heel naar voor je, maar is het niet gewoon de overgang?’ Als ze eenmaal overtuigd is van de urgentie van het probleem, belt ze resoluut een rondje met de draaischijf om te informeren waarom Wim Kok bonussen uitdeelt aan bankiers, ’terwijl er nog altijd gezinnen zijn met jonge kinderen die niet genoeg te eten hebben’.
Wat blijkt? De kern van het probleem ligt in wat de Franse filosoof Alexis de Toqueville vlak na de Franse Revolutie al beschreef: hoe meer taken de overheid naar zich toetrekt, hoe minder de burger zich verbonden voelt met de publieke zaak. De Toqueville had geen hoge pet op van de altruïstische inborst van de mens en onderscheidt slechts eigenbelang en welbegrepen eigenbelang. Dat laatste houdt in dat je iets doet in het belang van iedereen, waardoor je het ook voor jezelf goed geregeld hebt. Nederlof komt vervolgens tot de conclusie dat ze wel wat meer voor het belang van iedereen, en dus ook zichzelf, zou willen doen, maar dat het haar als theatermaakster moeilijk afgaat buiten de kaders van haar eigen sector te kijken.
Op dat moment wil je dat beide vrouwen even stevig doorpakken, maar helaas is oma daar te moe voor. Mies van Dam geeft voordat ze in slaap sukkelt en het publiek laat zien dat ze stiekem droomt van een duet met Joan Sutherland, nog een monoloog weg over de nadelen van democratie: ‘Ik dacht altijd, als iedereen eenmaal gelijk is, nou, dan gaan we vliegen. Maar gelijkheid leidt niet tot virtuositeit, het leidt tot koffietijd. Tot het Eurovisie Songfestival. Tot het volk dat altijd gelijk heeft.’
Het ludieke einde, hoe vermakelijk ook, voelt toch als onbevredigend. Nederlofs spel laat prachtig zien hoe haar karakter verscheurd is tussen wantrouwen jegens de politiek enerzijds en apathie als burger anderzijds. ‘Ik wil heel graag iets voor de samenleving doen, ik ben er helemaal klaar voor, echt waar, maar het moet gewoon niet ten koste gaan van mijn eigen leven,’ roept ze gefrustreerd. Dit in combinatie met Van Dams nostalgische verwijzingen naar de wederopbouw maken je zo benieuwd naar het vervolg van het onderzoek dat je een gevoel van teleurstelling niet kunt onderdrukken wanneer het applaus klinkt.
Foto: Arien de Vries