Kijkend naar Simple as ABC #3: The Wild Hunt kan ik alleen maar denken: wat een intelligent concept, wat een eerlijke en gevoelige manier om met dit materiaal om te gaan. Toch raakt het project van Thomas Bellinck me niet zó dat ik overga tot enige vorm van actie. Heeft dat dan toch te maken met de vorm die Bellinck koos? Of ben ik, hoe cynisch dat ook klinkt, ‘gewoon’ ‘verzadigd’ van de verhalen over/van vluchtelingen? (meer…)
‘Als ik nu mijn dansers wegdoe en robots laat dansen, ben ik veel goedkoper uit.’ Zo vertelt choreograaf Ugo Dehaes al schertsend aan zijn publiek. Robots worden nooit moe en moeten niet vergoed worden. En het wordt financieel nog beter als hij zelf robots kweekt in plaats van ze aan te kopen. Maar of ze echt ooit goed kunnen dansen? Het is een fascinerende ontdekkingstocht.
We zitten rond een grote tafel, waarboven een wit plastic doek is gespannen. Aan de schaduwen kun je zien dat op dat doek dozen liggen. Ugo Dehaes stelt zich voor en begint te vertellen over zijn ervaringen als choreograaf. Voor de jonge toeschouwers legt hij nog uit wat een choreograaf is. Hij maakte dansvoorstellingen met volwassen dansers, met oude mensen, met jongeren, met kinderen. Dat was allemaal heel leuk en fijn, maar rijk word je er niet van. En het is een vermoeiende job.
Hij heeft altijd gedroomd over een wereld waarin al het werk door robots wordt uitgevoerd, waardoor mensen gewoon kunnen genieten van het leven, en hij als choreograaf gemakkelijker geld zou kunnen verdienen. Met licht ironiserende branie verhaalt hij zijn inspanningen om zijn doel te bereiken. Hij illustreert zijn verhaal met dozen waaruit dan robots-in-wording komen. Ze schuifelen over de tafel, ze zien eruit als een bewegend skelet.
Om kosten te besparen, besloot hij ook zelf robots te ‘kweken’. Aan het bovendoek hangt hij zijn kweekresultaten. Kleine roze molachtig embryonale wezens evolueren naar grotere slijmerige wormen die pootjes krijgen en daarmee kunnen kruipen. De pootjes vallen af, heel de cocon verdwijnt en als naakte mechanische vierkanten Rubik-slangen kronkelen en tollen ze in de lucht. Bijzonder boeiend en verrrassend allemaal om te zien.
Robots associeren we snel met mechanische mininamaakmensen. Bij Ugo Dehaes hebben ze weinig antropomorfische kenmerken en lijken ze meer op zelf opererende werkinstrumenten uit de auto-industrie of uit de operatiekamer. Ontroeren, zoals bij ‘echte’ dansers met hun energieke uitstraling, doen ze niet. Al wordt het toch aandoenlijk als een vijftal robotslangen in de lucht kronkelt, draait, elkaar aantrekt en afstoot op de soundscape van Wannes Deneer (Tuning People). Dan krijgen ze toch weer iets menselijks. De beelden charmeren, verwonderen, laten je glimlachen. Het is een aangename ‘mindf*ck’-performance met machientjes.
Ugo Dehaes toont een inkijk in zijn werk als technisch laborant, in zijn evolutie van choreograaf naar uitvinder. Hij maakt het publiek deelachtig. Ze mogen de robots aaien (‘bbrrr’), vastpakken, ze in gang zetten. Daarna kunnen we zelf experimenteren en robotjes in beweging brengen en ze laten dansen. In een achttal vitrines staan twee robotjes tegenover elkaar, onder meer een zieltogend insect, een harige snoezenbol, lange slangen. Je beweegt met je handen de ene en de andere doet het na. Meer nog, als je alles loslaat doen de twee robots de dansmoves nog eens vanzelf. Het publiek wordt zo ingezet als (gratis!) programmeur. Rijk zal Dehaes er niet meteen van worden, maar hij laat zijn publiek wel lekker genieten van zijn artistieke inventieve spielerei.
Foto: Ugo Dehaes