Het Berlijnse Theatertreffen heeft vandaag zijn selectie van meest belangwekkende voorstellingen van het afgelopen jaar bekend gemaakt. In de selectie van tien voorstellingen zitten onder andere Hamlet van Schauspielhaus Bochum in regie van Johan Simons en TANZ van Florentina Holzinger (een coproductie met o.a. SPRING, Productiehuis Theater Rotterdam en Frascati). (meer…)
Acteur en theatermaker Simon Boer heeft een voorliefde voor techniek, games en discipline-overschrijdend theater – het liefst in combinatie met elkaar. Simons Lab, een audiovisueel notitieboek annex dertiendelige online-miniserie, is een voorschot op het theater van de toekomst, waarbij (immersief) theater en techniek in hoge mate met elkaar interacteren. Als toeschouwer blader je door Boers (digitale) aantekeningen en stuit je op korte filmpjes die een inkijkje geven in zijn onderzoek.
Simons Lab is het afsluitende project van een onderzoekstraject dat Boer de afgelopen twee jaar onder de vleugels van de Veenfabriek volgde. Samen met collega-theatermaker Stefan Hendrikx onderzoekt hij nu op de zolder van de Veenfabriek aan de hand van een ge-3D-printe rode knop op welke manieren de toeschouwer echt invloed kan uitoefenen op de theatrale ruimte of het verloop van een voorstelling. Het is hem te doen om échte interactie, dus zonder (heimelijke) tussenkomst van technici ter plaatse.
Boer giet deze presentatie in een vrolijk-sullig videoverslag vol (zelf)spot en flauwige terzijdes. Hendrikx wordt daarbij volop op de hak genomen als techniekleek, terwijl Boer het zichzelf als zelfverklaard computernerd dan weer voortdurend nodeloos ingewikkeld maakt – bijvoorbeeld als hij bij de opname van een filmpje te veel laat afhangen van de videobewerking in de postproductie. ‘Fix it in post’, heel handig ja, maar niet altijd de meest efficiënte oplossing, blijkt als Boer de hele nacht bezig is met onder andere het digitaal illustreren van een flipover.
Lekker flauw, maar het raakt aan wat volgens Boer een van de belangrijkste oorzaken is waarom theater en techniek soms een moeizame relatie met elkaar hebben: het verschil in ritme. In een repetitieproces ligt het tempo relatief hoog: je probeert wat uit, schaaft, kneedt en kleit wat aan de scène en speelt hem nog eens. Werk je met enigszins complexe software, dan is het vaak wachten, bijvoorbeeld op het verwerken van nieuwe informatie. Dat remt de creativiteit die in het repetitielokaal juist zo prettig is.
Daarom komt techniek meestal pas in de laatste fase van een maakproces erbij kijken, legt Boer uit, waardoor het vaak geen betekenisvol onderdeel van de voorstelling wordt met artistiek-inhoudelijke consequenties, maar vorm blijft. Daar wil Boer verandering in brengen. Hoe hij dat onder meer voor ogen heeft, daarvan geeft hij een aanstekelijk voorzetje in Simons Lab. Kwaliteit vindt Boer in de aanstekelijke speelsheid waarmee hij zijn onderzoek inzichtelijk maakt. Tegelijkertijd zorgt die speelsheid ook voor een zekere vrijblijvendheid. Ik kijk uit naar de vertaalslag in het theater met fysiek aanwezige, en dus lekker onvoorspelbare deelnemers, die je niet in de postproductie kan bijsturen of uitgummen.
Foto: Simon Boer