In Cabaret Deconstruit slepen de dansers en musici van LeineRoebana en Dyane Donck Company de kijker mee in een koortsachtige stroom van woorden, voortvloeiende bewegingen, muzikale erupties en theatraal pathos. (meer…)
Stilte is de afwezigheid van geluid – zou je denken. Dansgezelschap LeineRoebana maakt met SILENZIO, dat op 5 november in première ging in het Bredase Chassé Theater, een muziek- en dansvoorstelling waarin die gedachte voortdurend wordt bevraagd.
Er klinken klakkende geluiden, een licht gesis, iemands adem. Hoe stil is het eigenlijk als het stil is? Linksachter op de grote witte dansvloer staan een vrouw in het geel en een in het wit bij elkaar. De gele vertrekt, de in het wit geklede (Emma Bogerd) blijft stilstaan, het lichaam naar de overkant op rechts gericht. Of…staat ze wel stil? Traag en haast onmerkbaar, als de grote wijzer van de klok, stapt ze gedurende het uur dat de voorstelling duurt richting de rechterkant.
Haar lichaam blijft stil en onbewogen, hoe de muziek ook probeert het te verleiden: de melancholie van het 16e-eeuwse liefdeslied Mille Regretz ontlokt aan haar geen gebogen hoofd of smekend uitgestrekte arm, Sofia Gubaidolina’s drieste verklanking van het laat-twintigste-eeuwse leven versnelt haar pas op geen enkel moment.
Dat is bij de andere lichamen op de vloer wel anders. Danser Kris Mohammed Adem heeft een schouder die maar niet stil op zijn plek wil blijven. De twee geweldig expressieve musici, celliste Ketevan Roinishvili en accordeoniste Renée Bekkers, zetten een nieuwe frase uit Arvo Pärts Fratres in, en Adems schouder trekt zijn hele lichaam met een siddering omhoog, en daar springt hij, om daarna voort te kolken als een rivier die om de rotsen klotst en de volgende danser aan te steken, en de volgende, tot niemand meer stil is en de dansers in plukjes van twee of drie verspreid over de vloer moeten springen. Ze sissen en ademen en klakken hun tong. Behalve dan die ene in het wit.
Aika Goto staat rechtop en laat haar gestrekte armen zwaaien, precies een kwart rond, van langs het lichaam tot recht naar voren. Spathelder zijn de gebogen banen die ze maakt, de gewrichten lijken niet eens te rollen, je kunt er uren naar kijken of ze nu door de diepe klanken uit de accordeon worden aangezwengeld of meevliegen met de vogels en insecten in een stil bos – de soundscape is van Dyane Donck. Goto lijkt in zichzelf een onhoorbaar ritme te hebben gevonden, een eigen flow, en ze blijft erbij, waardoor ze geen kabaal hoeft te maken om de aandacht te vangen.
De voorstelling kent veel van zulke sfeervolle beelden. Je moet ze wel een beetje zoeken tussen het tumult van de simultaan gedanste trio’s en duetten eromheen, de opkomst van een lichaam hier, het verdwijnen van een paar dansers daar. De opbouw van het stuk is ook eerder een uitdijende veelheid aan belichamingen dan dat er naar één absoluut fysiek stiltepunt wordt toegewerkt. Leine en Roebana laten hun kijkers graag zelf een greep doen uit alle constellaties van klank/stilte en beweging.
Maar er zitten beelden bij die stilmakend mooi zijn. Soms ben je stil omdat je niks wil zeggen, soms omdat je het niet weet. Soms raast alles in je hart en hoofd, en heb je de armen van een ander nodig om rust te kunnen vinden. Met dat gegeven wordt verschillende keren gespeeld. Andrea Pisano neemt plaats op de kruk naast Renée Bekkers. Hij vouwt zich achter en om haar en haar instrument heen, haar wijde armbeweging echoënd met zijn armen. Steeds dichter komt hij bij de bron van de muziek. Of maant hij het tot stilte? Een zucht ontsnapt aan het instrument.
Foto: Anna van Kooij