The Need for Legacy is gisteren officieel van start gegaan. De stichting gaat fungeren als platform en community om behoeftes te inventariseren, verhalen te delen en gesprekken te voeren over een meer diverse en inclusieve theaterwereld, gekoppeld aan de gezamenlijke bestudering van vergeten geschiedenissen. The Need for Legacy bestond al langer informeel en organiseerde al enkele bijeenkomsten op het Nederlands Theaterfestival. (meer…)
Het is een wonderlijke combinatie die de Franse choreografe Maud Le Pladec voorstelt met Silent Legacy, dat te zien was op de laatste dag van Julidans. Een wit kind van net negen danst krump, een ‘streetdance’ ontstaan in de zwarte ghetto’s van L.A. begin 2000, terwijl een zwarte Française modern/hedendaags danst. In begeleidende teksten wordt gesuggereerd dat beiden daarmee iets doen dat niet in hun traditie ligt, maar over het hoe en waarom daarvan kom je niets te weten.
Andermans erfgoed exploiteren heeft terecht een slechte naam gekregen, maar denken dat de lijnen waarlangs dans en andere cultuur zich verbreiden recht of helder zijn, is evenzeer een misvatting. Le Pladec lijkt zich te verzetten tegen rechtlijnigheid, maar lost die op door de twee zoveel mogelijk zichzelf te laten zijn. Silent Legacy bestaat daarom uit twee persoonlijke solo’s die vooral de kwaliteit van de dansers en daarmee de dansstijl die hen lief is celebreert.
Adeline Kerry Cruz uit Canada danst al vanaf haar vierde en heeft een serieuze leraar, de krumper Jr Maddripp. Ze lijkt in haar gezicht op de kleine Annika uit de Langkous-films, maar het heftige repertoire van pops en locks komt overtuigend uit haar tengere lichaam. Tegenlicht en oversized pet verhullen lang haar gezicht, waardoor je als toeschouwer gedwongen wordt echt naar de beweging te kijken. De beats van Chloé Thévenin zijn effectief. Wat schattig zou kunnen zijn, wordt eerder ontroerend: dat uit zo’n klein lijf zoveel power komt, zoveel richting en présence op het grote toneel van de oude zaal van de stadschouwburg, is overdonderend.
Ook Audrey Merilus had fameuze leraren, ze studeerde aan P.A.R.T.S. in Brussel en werkte de afgelopen jaren onder anderen met De Keersmaeker, Vandevelde, Le Pladec en Holzinger. Haar inzet is afwachtender dan die van Cruz. Ze danst een frase vele malen, waarbij ze telkens even verdwijnt in de lichtinstallatie van Éric Soyer, die een even fraaie als abstracte constructie van staande lichtbalken heeft gemaakt als decor. Het lopen van een race wordt gethematiseerd met de start van de frase – met een houding die sprinters aannemen, met hun armen voor zich gestrekt op de vloer – en ik denk ook een glazen wand te ontwaren, de onmogelijkheid om door het front te breken, richting publiek, iets dat Cruz en Maddripp uitdrukkelijk wel doen.
Beide dansers zijn fenomenaal. Maar de onschuld van Cruz en de borging van haar waardigheid door de zwarte leraar, van wie we ook een handvol prachtige moves krijgen te zien, staan in schril contrast met de relatieve eenzaamheid van Merilus. De herhaling van de frase heeft iets doelloos, het uiteenvallen tot steeds minder voelt als een leeglopen. Niets in de voorstelling geeft context of subtekst, over wat de dansers bewoog voor deze carrière te kiezen, noch wat de choreograaf bewoog hen naast of zelfs tegenover elkaar te zetten.
Kun je de dansers face value nemen, lijkt de voorstelling zijn publiek te vragen? Of moeten we vergelijken en hoe doe je dat dan? Je zou kunnen denken dat de kleine Cruz een minder voor de hand liggende keuze maakte om op haar vierde te gaan krumpen, dan dat Merilus naar Brussel afreisde voor het prestigieuze PARTS, nadat ze eerst het conservatorium deed in Parijs. Maar je weet dat helemaal niet. Andersom toont het voorstel de dominante cultuur waarin een wit kind zich een ghettodans mag eigenmaken, terwijl een zwart kind zich moet bewijzen met klassieke en moderne opleidingen van wereldformaat. Maar of deze keiharde clichés ook hier van toepassing zijn, wordt uiteraard nergens duidelijk gemaakt.
Cruz schreeuwt een paar keer hard over de muziek en trekt agressieve bekken, alsof ze een grote stoere man is. Merilus begeleidt zichzelf met losse uitroepen, zoals mensen dat doen wanneer ze hard aan het werk zijn en hun gemoed zich als vanzelf uit in niet nader gedefinieerde ah’s en uh’s. Waar spiegelt Merilus zich aan? Waar komt haar elegantie en lichtheid vandaan, wat betekent haar ingehouden en delicate aanwezigheid? De lichtinstallatie kleurt soms fel en vibreert met de muziek alsof het huis op zijn grondvesten trilt, maar Merilus lijkt in een andere wereld te verkeren. Is dat een conclusie, en heeft dat met haar achtergrond te maken of met de aard van de dans die ze doet?
Pladec citeert Derrida wanneer ze schrijft dat Silent Legacy over culturele overdracht gaat: Erven betekent erkennen dat we ontvangen wat groter is of ouder, wat blijvend is en machtiger. De vraag is interessant, maar de voorstelling houdt de twee op een of andere manier zo gevangen in hun eigen jargon, dat het haast steriel aandoet, als formele propositie. Cruz is nog zo jong en Merilus zo perfect, van hen zelf zien we uiteindelijk toch weinig. Dat zou je dan weer als commentaar kunnen zien op dat we dans (en andere cultuur) dus niet los van een context kunnen zien, zoals een deel van de moderne dans met zijn abstracte esthetiek zo graag wilde. Dat zou een wat cerebrale, theoretische conclusie kunnen zijn, die naar mijn gevoel toch te weinig recht doet aan de inzet van de dansers en de achtergrond of het erfgoed dat deze twee met zich meedragen dan wel zich eigen hebben gemaakt, op spectaculaire wijze. De stilte van Silent Legacy doet vreemd aan.
Foto: César Vayssié