De premisse is niet mals: het Circus der Componisten wil in een half uur durende Paradevoorstelling álle wereldproblematiek oplossen. Niet via de politiek, maar met muziek. Uit verschillende windstreken zocht Parade-oprichter en accordeonist Terts Brinkhoff een muzikale troupe om een nummer mee te componeren waar iedereen zich in kan herkennen. (meer…)
Daar staan ze dan: in hun ondergoed. Een straaltje zand sijpelt uit de nok van de Shambles-tent naar beneden. Niets is nog over van de bravoure waarmee ze een kleine veertig minuten eerder aan Showtje tof doen begonnen. Het is hilarisch, ontroerend en herkenbaar ineen.
Muzikant en spreekstalmeester Joop van Brakel was nog wel begonnen met de overtreffende trap van het voor De Parade kenmerkende publiek naar binnen kletsen. In stralend wit cowboypak neemt hij plaats op een nepkoe om metershoog de jonge helden Freek Nieuwdorp en Jurriën Remkes aan te kondigen. Met acrobatische toeren, stoere poses en zichzelf en elkaar op de borst slaan overdonderen zij vervolgens het publiek.
Eenmaal in de tent is het van hetzelfde laken een pak. Dat wil zeggen: voor vijf minuten. Meer materiaal hebben ze namelijk niet horen we ze ‘backstage’ zeggen achter het doek dat zo uit een Marlboro-reclame uit vervlogen tijden had kunnen komen. Maar dat publiek zit er nog steeds. Er zit niets anders op dan open kaart te spelen.
De een is net gedumpt, de ander vraagt zich steeds wanhopiger af waarom hij het zo belangrijk vindt wat anderen van hem denken en ze zijn allebei bang dat het allemaal niet genoeg is: ‘Ik ben zevenentwintig en ik sta nog steeds op De Parade!’ Ze blijken net zo onhandig in zo’n beetje alles als wij allemaal, op vermakelijke wijze gevisualiseerd door een plastic tas die maar aan de schoenen blijf plakken.
Op innemende wijze tonen Nieuwdorp en Remkes zo de twijfels van millennials. Ze proberen elkaar te helpen – ‘Ik kan eigenlijk ook niks’ – maar als dat leidt tot een lied van Marco Borsato, grijpt zestiger Van Brakel hardhandig in. Niks moet hij hebben van dat softe gedoe van de twee performers, hij wil alleen maar naar huis en was alvast begonnen met het afbreken van het decor. Een wijf en een krat bier, meer heeft hij niet nodig, zingt hij in de vrolijke meezinger ‘over de drooglegging en wat daaraan te doen’.
Alleen: dat is niet helemaal waar; al tijdens de proloog buiten was deze babyboomer aan het bellen over hoe laat hij opgehaald moet worden. Ook tijdens de voorstelling belt hij voortdurend en vindt dat gesprek belangrijker dan alles om hem heen. En ook hij heeft hulp nodig om zijn cowboylaarzen uit te krijgen. Jongetjes, die de schijn proberen op te houden, zijn ze allemaal.
Terwijl Nieuwdorp en Remkes hun energieke openingsact spiegelen in een gezamenlijke balanceeroefening, zingen ze dan ook gedrieën Townes van Zandts ‘If I needed you’ en blijken ‘not so tough’:
If I needed you
Would you come to me
Would you come to me
And ease my pain?
Zo ontpopt dit Showtje tof doen zich op even komische als ontwapenende wijze in een pleidooi voor kwetsbaarheid durven tonen en hulp vragen. Mooi is dat Maas Theater & Dans dit op De Parade voor volwassenen doet met precies die middelen die het gezelschap altijd al gebruikt in het jeugdtheater. Met een boodschap die ook vele jeugdtheatervoorstellingen kenmerkt, maar nu millennials en babyboomers een spiegel voorhoudt en en passent toont dat dat onderscheid tussen volwassen- en jeugdtheater kunstmatig is. Stoer doen, ja dat kunnen we allemaal, maar verlangen we niet eigenlijk terug naar de onschuld en het ongecompliceerde van nietsdoen in de zandbak?
Foto: Diederick Bulstra