In Lies Pauwels’ voorstellingen wordt er altijd iets afgepeld, ontmaskerd, doorprikt. Keer op keer doen haar personages vergeefse pogingen om zich te ontdoen van het deken aan verwachtingen dat een samenleving over hen heenwerpt, en om ‘zichzelf’ te worden, te kunnen zijn – in al hun onaangepastheid. (meer…)
Theatermakers Şaban Ol en Eric de Volder vonden op hun vakantie in Turkije wel iets heel bijzonders om mee naar huis te nemen: de verhalen van visser Erol Serçe. Sinds 1996 gingen ze jaarlijks bij hem op bezoek in het havendorpje Yeni Liman om hem te horen vertellen. Nu maakt Ol er bij Rast een voorstelling van, Serçe / De mus, een tikje onbeholpen theater, maar uiterst charmant en sympathiek.
Op de videobeelden vooraf zien we een klein mannetje met een doorgroefd gezicht en een witte snor. Zijn brilleglazen zijn zo dik als jampotbodems en levendig vertelt hij honderduit. In de voorstelling wordt hij gespeeld door drie acteurs, Sinan Cihangir, Ergun Şimşek en Murat Toker, die steeds de rol van elkaar overnemen en ook alle bijpersonages spelen. Ze worden begeleid door klarinet (Ramazan Sesler) en percussie (Selahattin Koçan), die nu eens melancholiek, dan weer opzwepend maar constant erg goed spelen.
Het levensverhaal van Serçe (Turks voor mus) wordt een beetje schools gebracht. Hij komt naar voren als een innemende schooier, charmeur en pechvogel aan wie de mogelijkheid van geluk en liefde steeds ontglipt. Steeds pakt hij na een nieuw avontuur zijn boeltje en begint ergens anders opnieuw, steeds vertrouwend op zijn vlotte babbel en gemoedelijke persoonlijkheid. Hij is achtereenvolgens kruier, visser en winkelier en komt in de problemen met de maffia, aangetrouwde familie en rijke buitenlanders.
Alledrie de acteurs geven hun eigen accent aan de mus: Şimşek is lijzig en wulps, Toker wat harder en mistroostig, Cihangir welgemanierd en bedeesd. Opvallend zijn de muzikale grappen die de drie uithalen met het kenmerkende zingen in Turkse muziek. Ik begreep het niet, maar het Turkse publiek viel bijna van zijn stoel van het lachen. Dat is ook al erg leuk.
Misschien focust de voorstelling iets te veel op de authenticiteit van Serçe. Hij dist sterke verhalen op, dus iets meer mystificatie was op zijn plek geweest. Decor (visnetten, haspels en een draaischijfje) en licht (veel kleuren, veel gedoe, erg klungelig) zitten de spelers ook erg in de weg. Maar door de verhalen heen zie je duidelijk genoeg de contouren van een Turkse variant van saudade.
De voorstelling tourt nog langs een aantal steden in het kader van het Turkey Now! Festival, en zal later ook in Turkije worden opgevoerd.
(foto: Jean van Lingen)
Charmant, dat is een goed woord om deze voorstelling te beschrijven. Een voorstelling waar je ook dagen later met een glimlach aan terugdenkt. Ik zag de voorstelling op 15 mei in de Blauwe Zaal in Utrecht. Dit is theater van de kleine zalen, zoals ik het graag zie: drie mannen die tegelijkertijd dezelfde persoon spelen en je gelooft het toch, de eindeloze herhaling van vissen en naar de nachtclub gaan wordt uitgedrukt in een gezongen refrein, het publiek van de voorste rij werd betrokken in het verhaal: “Madam, may I kiss your hand?”. Hier en daar misschien inderdaad een paar onbeholpen zinntejes, maar grotendeels geloofwaardig. Misschien is de voorstelling intussen aangepast of pakte het anders uit in Utrecht, want van drukke belichting of lastige visnetten heb ik niets gemerkt. Dit is een miniatuurtje dat ik anderen kan aanraden.