Sehnsucht is het derde en laatste stuk in een drieluik binnen het genre ‘thriller-opera’ dat Collectief Ludvik onderzoekt. Maar eerder dan een thriller of een opera is dit toch vooral een experimentele vorm van kleinschalige musical met een psychologisch scherp kantje. (meer…)
Sehnsucht/Schmetterling van NDT1 komt als een soort verlate toegift op het vijfentwintigjarige jubileum van Sol León en Paul Lightfoot, dat 4 november bij NDT2 begon. Eén avond, twee werken van Paul Lightfoot en Sol León, maar ditmaal geen premières. Zelfs de combinatie is niet nieuw – bijna precies vier jaar geleden werden deze twee stukken onder de noemer Unleash ook al back-to-back op- en uitgevoerd. Wellicht dat daarom de zaal deze avond ook wat minder vol leek, al kan dat ook door de seinstoring tussen Gouda en Den Haag zijn gekomen.
De opener, Sehnsucht, is al sinds zijn conceptie in 2009 een beetje een probleemkindje. Het choreografenduo stapte af van de meer vertrouwde sfeervolle, filmische muziek van componisten als Philip Glass en Max Richter en zette hun choreografie juist op composities van Ludwig van Beethoven. Het begin is desondanks wel heel erg des Lightfoot en Leóns: tragiek en weemoed in een kantelende kijkdoos. De bombastische groepschoreografie in het tweede deel daarentegen is gewoon echt niet hun kracht, vooral niet wanneer het een echte aansluiting met het eerste deel – en de epiloog – mist. (Nee, karakters uit deel 1 even door deel 2 laten lopen telt niet.)
Een mooie verbinding tussen de twee choreografieën hebben Lightfoot en León dan wel weer gevonden, in de vorm van een intermezzo waarin Silas Henriksen, een van de drie hoofdrolspelers uit Sehnsucht, het denkbeeldige dansstokje overgeeft aan Medhi Walerski en Ema Yuasa, het centrale paar in Schmetterling.
Paul en Sol droegen de voorstelling in 2009 op aan de moeder van Walerski, Martine, die toen ernstig ziek was. Welke ziekte werd niet uitgesproken, maar de dans geeft je wel een idee. Al vanaf het intermezzo is Ema Yuasa, of ze nu een kinderliedje neuriet of een gek dansje doet, niet helemaal meer hier. Middenin een beweging vergeet ze wat ze aan het doen was. Meerdere malen kijkt ze verschrikt de zaal in, niet wetend waar ze zich bevindt. De momenten met ‘zoon’ Walerski zijn van vluchtige aard, als een schim glipt ze steeds door zijn vingers en keert ze terug naar de twee mannen in zwart (Henriksen en Marne van Opstal), die haar uiteindelijk van het toneel af zullen leiden.
Schmetterling is niet enkel kommer en kwel. Komische vignetjes op muziek van The Magnetic Fields verlichten de sfeer, zoals de scène waarin broer (Marne) en zus (Myrthe) Van Opstal een dansje doen, terwijl Georg Milev een liedje playbackt. Het is leuk om Lightfoot en León weer eens van hun meer luchtige kant te zien, al dreigt naar het einde toe alle vertier wel een beetje dat waar het echt over gaat, de scheiding van moeder en zoon, te overschaduwen.
Om heel eerlijk te zijn: in het origineel, in 2009, was dat voor mij niet eens zo’n groot probleem. De laatste momenten tussen de jonge man en het oude vrouwtje raakten me nauwelijks. Toen werd de vrouwenrol vertolkt door een andere danseres, Walerski speelde – natuurlijk – de man. Maar met Yuasa, eerder dit jaar al zo indrukwekkend in de titelrol van Sleeping Beauty, is het alsof ik Schmetterling voor het eerst echt heb gezien. Met haar tengere postuur, haar ontwapende glimlach en schichtige bewegingen vergeet je even dat ze alleen maar een oud, dementerend vrouwtje speelt. Zij maakt het nakende afscheid onvermijdelijk, en hartverscheurend.
Foto Schmetterling – Nederlands Dans Theater 1: Rahi Rezvani