Alleen het licht beweegt aanvankelijk. Een duister gerommel klinkt uit de boxen. De noisemaker Ilaria Llemo mixt live. Het geluid staat in zijn ondefinieerbaarheid en zwaarte, in schril contrast met de roze en witte schuimpjes die over de grijze vloer verspreid liggen. (meer…)
De Italiaanse Chiara Bersani is met haar solo Seeking Unicorns onderdeel van de internationale programmering van Theaterfestival Boulevard. In een leeggeruimde ziekenhuiskapel uit 1910 heeft ze in de middag het publiek rondom zich verzameld. Het zit op stoelen en kussentjes op de granito vloer voor het verdwenen altaar van de voormalige Mariakapel. Zelf ligt ze op haar buik richting de entree van het kerkgebouwtje. Haar gezicht houdt ze onder haar armen verborgen. Voordat ze in beweging komt, maakt ze kleine geluiden. Die mixen met de langzame galm in de kapel, de ingehouden adem van de toeschouwers en een soundscape van Fra De Isabella Light.
In de stilte klinkt getyp op een computer, naast vervormde gesprekken en flarden muziek, als burengerucht. Door het geluid loopt ook een live-loop, die de kapel en het gekuch van de toeschouwers in vertraging terug de ruimte instuurt. Bersani speelt ermee. Als een slapend wezen, dat onwillekeurig reageert op haar omgeving, herhaalt ze gekuch. Dan opent ze één oog en kijkt haar publiek van tussen haar ellebogen aan. Speculerend op de sensatie die haar door een aangeboren bindweefselziekte vervormde lichaam zou kunnen opwekken, stelt ze het tonen ervan zorgvuldig uit.
Langzaam strekt ze een van haar benen in een soort yogapose naar achteren. Het wordt meteen duidelijk hoeveel moeite het bewegen haar kost. Met haar rechtervoet maakt ze een sierlijk gebaar. Dan gaat ze kruipend op weg. Haar gebalde handen lijken op hoefjes. Ook Bersani spiegelt zich aan de eenhoorn, het oeroude fabeldier dat door kitscherige Barbiefilms en fantasy aan een nieuwe carrière is begonnen.
Bersani straalt. Met haar kleine lijf en minimale bewegingen wiegt ze zachtjes op de klanken van een vage ballad – iets met ‘you are so beautiful’. Alsof ze stiekem in haar keuken aan het dansen is op de muziek van de buren. Heel langzaam brengt ze haar hoofd naar achteren en haar elegante voet omhoog, en perst zo een schier onmogelijke arabesque uit haar gedrongen lichaam.
Dan betreedt Bersani het strijdperk, zo je wilt de ring of de arena. Terwijl de muziek aanzwelt, kruipt ze in diagonalen de vloer over richting publiek, een choreografisch ritme van kleine gebaren aanhoudend. Zo nu en dan houdt ze stil en voegt ze zich in de rij van zittende mensen. Met indringende blikken en een wegzwaaiend hoofdgebaar legt ze haast met iedere toeschouwer contact en verbreekt het ook weer, als een paard dat ruikt en voelt, kijkt en afstand houdt.
Bersani laat zich bekijken en kijkt terug. In de blikwisselingen gaat een subtiel spel schuil. Het kijken – naar haar en naar elkaar – wordt onderbroken door haar gezichtspunt. Soms voelt het persoonlijk en zachtaardig, dan weer intimiderend of vragend. Langzaam krijg je meer gevoel van haar lichaam, hoe ze op handen en knieën voortgaat. Met de uitgekiende choreografische vorm en haar stevige performance pareert Bersani sensatie en sentimentaliteit. De soundscape stuurt uiteindelijk een hypnotiserende, slome golfslag door de ruimte en het voelt even alsof alle lichamen in de ruimte op een zelfde plek aankomen.
Wonderbaarlijk klinkende, gierende tonen doorbreken de trance. Als geïmproviseerde trompet en ander koper over de boxen klinkt, begeeft Bersani zich terug naar de pilaren voor in de kapel, waar al die tijd een trompet lag. Ze laat hem slepen over de stenen vloer als ze hem aan haar mond zet, zittend op haar knieën. Haar adem klinkt nu versterkt door het instrument. Dan maakt ze voorzichtig een toon. En nog een.
Met minimale middelen ontstaat er een haast triomfantelijke ballade. Voorzichtig toeterend, heft ze de trompet langzaam maar zeker steeds hoger, van de stenen vloer tot boven haar hoofd. Haar lijf en de trompet worden één ademend en zingend ding, in gelijke delen. Vanuit de gangen van het oude ziekenhuis antwoorden nu andere blazers. Een voor een voegen ze zich bij haar. Een tonaliteit van verwachting, ergens tussen oude jazz en militaire blaaskapel in, vult de ruimte.
Het plezier en de ernst waarmee Chiara Bersani haar lichaam inzet, doet soms denken aan de prachtige voorstellingen van Raimund Hoghe. In Meinwärts bijvoorbeeld gebruikte hij Claude Debussy’s symfonische gedicht L’après-midi d’un faune om met zijn gebochelde lichaam een rituele opklaring te veroorzaken, dwars door alle fysieke en maatschappelijke beperkingen heen, op zoek naar schoonheid en de uitdrukking van verlangen. Ook Bersani is niet alleen kritisch en confronterend, maar weet met haar werk voorbij diepe kloven en stompzinnige hobbels te geraken. De banaliteit van fysieke beperkingen wordt ontdaan van zijn symbolische lading, en teruggebracht naar de realiteit van een lichaam. Als vanzelfsprekend eigent Bersani zich het vermogen tot sensualiteit en schoonheid toe. Zonder meer heel goed gedaan.