Het begon vorige week donderdag met noodweer, vervolgens verbood vrijdag Staatsbosbeheer op de valreep een voorstelling, was er zaterdag een norse boswachter die op staande voet een vergunning eiste (‘binnen tien minuten!’) en weigerden de pinautomaten ’s avonds dienst. (meer…)
Plaats van handeling is een rechtszaal, ergens in Nederland, rond 2030. Onder ede wordt het landbestuur gehoord, de entourage is kil en klinisch. Tegen de achtergrond van de piste van Koninklijk Theater Carré transformeren bewegende ijzeren buizen tot een traliewerk, althans, dat is het idee. Schuldig landschap heet de voorstelling die hier speelt in het kader van Theater Na de Dam, het waardevolle initiatief om over heel Nederland verspreid zo’n 140 voorstellingen op te voeren, die allemaal tegelijkertijd beginnen: om 21:00 uur, na de Nationale Dodenherdenking.
Het publiek wordt welkom geheten door een stem uit de luidsprekers: ’theater verbindt ons’. Actrice Malou Gorter neemt plaats achter de tafel, waarop de dossiers keurig geordend liggen; glas water, koffiekopjes. Ze draagt een neutraal grijzig broekpak. Ondanks de vastberadenheid waarmee ze plaatsneemt, is ze in haar rol zichtbaar nerveus. Ze wordt aan een verhoor onderworpen en krijgt vragen op zich afgevuurd. Zij symboliseert de Nederlandse staat, een soort landsadvocaat dus, die verantwoording moet afleggen voor het Nederlandse oorlogsverleden, vanaf 1939 tot in 2027.
Dat is een enorme tijdsspanne. Toneelschrijver Nathan Vecht legt in zijn tekst een reeks extreem pijnlijke en zelfs absurde momenten vast uit de omgang van ons land met de Holocaust. Het begint in 1939 wanneer duizenden Joodse vluchtelingen uit Duitsland ons land binnen willen komen. Als opvang wordt een vakantiepark in Elspeet voorgesteld, maar het Koninklijk Huis verzet zich daartegen: te dicht op het zomerpaleis van de familie op de Veluwe. Hoe dicht dan, is de vraag. ‘Twaalf kilometer’, luidt het antwoord. Dit onderwerp van toen is tot op heden zeer actueel.
We zien de vragenstellers niet, Gorter moet hun vraag voor het publiek reconstrueren door ze deels te herhalen. Zoals ze daar alleen in die piste van Carré zit, met het publiek en ronde, zou het goed kunnen dat wij, de bezoekers, de vragenstellers zijn. Het palet van vragen is meerstemmig: het gaat over Lou de Jong en zijn omvangrijke boekenreeks over het Koninkrijk in de Tweede Wereldoorlog, over het Nationaal Holocaust Namenmonument en waarom dat zo veel vertraging met de bouw opliep (‘Burgers protesteerden.’), over de musical Soldaat van Oranje en waarom die zo lang loopt, langer dan de oorlog zelf duurde. In die succesvolle musical komt slechts één personage van Joodse komaf voor, zoals Gorter fijntjes opmerkt.
En zou Anne Frank ook zo wereldberoemd geworden zijn als ze na de oorlog gewoon had kunnen doorschrijven? Als ze dus nog had geleefd? Dit is een bizarre en onaangename vraag, eerlijk gezegd, die niet past in het geheel van de rechtszitting jegens het landsbestuur.
De landsadvocaat moet zich verdedigen tegen een reeks aan aantijgingen, en langzaam neemt haar wanhoop toe. Aangrijpend is de passage over het Joodse meisje dat vanaf haar vroegste kindertijd ondergedoken zat in Friesland. Daar kreeg ze een andere naam, van Chaja werd het Carla. En ze moest mee naar de kerk. Waarom? ‘Voor haar veiligheid’, benadrukt de verdediging. Pijnlijk en waargebeurd detail is dat Chaja’s moeder, die het kamp overleefde, na de oorlog erfrechtschuld moest betalen aan de gemeente. Ondertussen is de Nederlandse staat niet te beroerd de Joodse gemeenschap een dankbaarheidsmonument te laten bekostigen voor alles wat de Nederlanders hebben gedaan. Iedereen weet dat dat ernstig bezijden de waarheid is, Nederlanders lieten de deportatie toe, hielpen zelfs een handje. Dit is dramatische ironie in het kwadraat. Vecht baseerde zich voor zijn stuk onder meer op de boeken van Michal Citroen U wordt door niemand verwacht en Nederland en de herinnering aan de Jodenvervolging door Frank van Vree. Ook putte hij uit Eichmann in Jeruzalem van Hannah Arendt.
In de regie van Abdel Daoudi en volgens de dramaturgie van Jaïr Stranders, artistiek leider van Theater Na de Dam, is Schuldig landschap verhoor en requisitoir ineen. Het begrip ‘schuldig landschap’ werd gemunt door schrijver en kunstenaar Armando die daarmee doelde op de bomen bij Kamp Amersfoort die getuige waren van de verschrikkingen. Konden die bomen die alles hadden gezien nog ‘schuldeloos’ zijn?
‘Landschap’ speelt in deze voorstelling geen rol, wel de instanties die verantwoordelijk zijn voor het aan de Joden toegedane leed. De verdediging is niet echt sterk: al te vaak zoekt Gorter toevlucht tot de zinswending ‘u moet het zien in de tijd van toen’. Auteur Vecht en regisseur Daoudi zoeken een complexe vorm waarin ‘spel en werkelijkheid’ door elkaar lopen. Wat de concentratie niet ten goede kwam, bij het publiek niet en evenmin bij Gorter zelf, is het aanhoudende hoesten vanuit de zaal, zo erg en bijna oneerbiedig, dat Gorter er iets van zei nadat ze zelf ook een aanval van kriebelhoest kreeg. Hierdoor ging een goed deel van de magie verloren.
Ook de onzichtbaarheid van de aanklagers en de anonimiteit van Gorter als symbool van het Nederlands bestuur werkt niet mee aan de toegankelijkheid en zeggingskracht. Als het oordeel over het handelen van de Nederlandse staat én burger haarzelf lijkt te treffen, weigert ze dat te aanvaarden. Ze stapt uit haar rol, en roept: ‘Mensen, dit laat ik niet toe.’ Tot slot zingt Sara Afiba Heroes van David Bowie. Moeilijke keuze: uit de hele tekst blijkt hoe weinig heldhaftig de Nederlanders waren in de Tweede Wereldoorlog, enkelingen uitgezonderd. Een mooie en noodzakelijke bijdrage vormden de muziek van Maarten Ornstein (klarinet) en Johan van Iersel (cello). Zij verklankten wat de woorden en het spel uiteindelijk niet goed meer wisten uit te drukken, namelijk: beklemming.
Als tot slot het jaar 2027 aanbreekt, gooit het landsbestuur het bijltje erbij neer. De Dodenherdenking dreigt te worden afgeschaft, want de hoeveelheid partijen die op die herinneringsdag allemaal iets willen en tegengestelde belangen koesteren, zijn te talrijk. Gorter houdt het ene in een blauwe map gestoken dossier na het andere de hoogte in, boos en wanhopig. Het landsbestuur echter blijft overtuigd van zijn gelijk. Zo wordt de grens tussen Gorter als actrice en de rol die ze vertolkt steeds diffuser. Desalniettemin is het indringend te ervaren als publiek en mét Malou Gorter hoe complex de grote vragen van de Tweede Wereldoorlog zijn en hoezeer de verdediging van misstanden en keuzes onmogelijk is. In zijn geheel is Schuldig landschap een uitzichtloze voorstelling, ondanks dat Gorter benadrukt dat er ‘hoop’ moet gloren. Die hoop schuilt misschien niet in de tekst, maar die schuilt wel in ons allemaal, zo luidt de suggestie.
Foto: Bart Grietens
Ha Kester, prachtige recensie! Wel één opmerking: de vraag over Anne Frank was niet wat er zou zijn gebeurd als ze de oorlog had overleefd, maar als ze in haar dagboek ook de hel van het vernietigingskamp had kunnen optekenen. De onderliggende gedachte van die passage was namelijk: is Het Achterhuis, net als de musical Soldaat Van Oranje, eigenlijk juist zo populair omdat het al met al een hoopgevend verhaal is, met als beroemdste citaat ‘Ondanks alles geloof ik in de innerlijke goedheid van de mens.’? Zou het net zo populair zijn geweest als juist de nadruk op de nietsontziende vernietiging van de Holocaust zou zijn komen te liggen? Zijn we met zijn allen door die focus op ‘hoop’ niet juist het verleden met de mantel der liefde aan het bedekken – bij voorbeeld de medeplichtigheid van zo veel Nederlanders aan de Holocaust, die véél omvangrijker was dan het verzet? Deze passage was óók al zo actueel, omdat het natuurlijk ook van toepassing is op andere duistere pagina’s in het nationale verleden, zoals de slavernij en het kolonialisme – ook daar zien we onszelf liever als ‘ontdekkingsreizigers’ en ‘handelaars’ dan als ‘massamoordenaars’.
Ha Marijn, dankjewel voor deze belangrijke aanvulling. Het is vooral door de structuur van de voorstelling waardoor ik deze passage over Anne Frank en de musical ‘Soldaat van Oranje’ anders heb geïnterpreteerd: dan zou dit betekenen dat boeken zonder hoop op minder publiekelijke bijval kunnen reken, dat er altijd een happy-end moet zijn. Dat is een interessante, abstraherende redenering. Dat door het accent op hoop te leggen we ons verleden duistere verleden wegwissen, dat werd me niet duidelijk uit de voorstelling; de passage over met name Anne Frank is denk ik in de structuur van tekst en regie te kort door de bocht, nauwelijks enkele zinnen. Dat is weinig voor zo’n complex verhaal als dat van Anne Frank. De structuur van het stuk is aanklacht én verdediging tegelijkertijd, gesymboliseerd in één personage. Die ook nog eens een persoonlijke emotionele inbreng heeft en zelfs reageert op het publiek. Daardoor ontbreekt focus. Ik moest denken aan ‘Die Ermittlung’ (‘Het onderzoek’, 1965) van Peter Weiss, een extreem onderkoeld en groots documentair toneelstuk waarin slachtoffers van Auschwitz én de kampbewakers via protocollen hun visie geven, zonder enige emotionele lading. Het was een belangwekkende traditie dat dit stuk op 4 mei in onder meer de Stadsschouwburg Amsterdam werd opgevoerd. In 2014 werd het opnieuw opgevoerd in de Koninklijke Schouwburg. Hier vertolkt elke acteur een ‘stem” van Auschwitz, gevangene én bewaker. Die dialoog vormt de dragende kracht en is onmisbaar voor de toeschouwer om inzicht te krijgen in dit onbevattelijke onderwerp.
‘Die Ermittlung’ van Peter Weiss heb ik niet gezien maar lijkt mij inderdaad bijzonder interessant als die voorstelling nog eens wordt opgevoerd. Ik was wel bij ‘Schuldig Landschap’ van Nathan Vecht en Abdel Daoudi in Carré, maar begin mij een beetje af te vragen of wij wel dezelfde voorstelling hebben gezien.
Ik heb namelijk geen enkele recensenten gehoord over het opmerkelijke moment halverwege de voorstelling waarin Marlou Gorter, bij wijze van excuus, begon over de onmogelijkheid om overal rekening mee te houden, al het leed mee te nemen en alles altijd juist te wegen: ‘als je alles volledig op je in laat werken, dan breek je’. En vervolgens zagen we de actrice zelf bijna breken. Een stil, maar heftig moment, want daar ging het opeens niet meer over geschiedenis of politiek, maar toonde Gorter een oprechte wanhoop over de vloedgolf aan problemen die ons dagelijks overspoelt, en die vermoedelijk slechts een voorbode zijn van de tsunami die wij binnenkort over ons heen krijgen. Ik kan het mis hebben, maar voor mijn gevoel bleef de cameraman ook weifelend lang ingezoomd op het emotionele gevecht op Gorter’s gezicht. Als het was bedacht, geregisseerd en geacteerd, dan was het briljant theater, maar ik denk dat het gewoon zo’n moment was waarin een briljante actrice opeens een gaatje ziet om iets van haar eigen gemoed te laten doorklinken in de tekst.
Het zou geweldig zijn geweest als de voorstelling dieper was ingegaan op dit diepmenselijke (en vooral zeer actuele!) gevoel van morele onmacht, maar schrijver Nathan Vecht en regisseur Abdel Daoudi hebben deze afslag helaas gemist. In plaats daarvan gingen zij verder met het obligaat hekelen van enkele recente misstanden.
Maar op het einde werd het toch weer spannend toen Gorter weigerde om zichzelf persoonlijk verantwoordelijk te voelen voor politieke beslissingen die achteraf als moreel verwerpelijk kunnen worden beschouwd. Met een geweldig geacteerde verontwaardiging (‘Dit sta ik niet toe!’) staat zij op en loopt kwaad weg: ‘doe het zelf dan – ga dan zelf maar eens op die stoel zitten!’
En weer schemerde er een oprechte woede in Gorter’s woorden. Kester Freriks noemt het dat zij hier uit haar rol stapte, en het was ook inderdaad een ongemakkelijk moment. Maar volgens mij was die onmachtige woede juist een perfecte verbeelding van de wanhoop waarnaar in de tekst wel werd gehint, maar die nergens voluit werd uitgesproken. Een actrice als Malou Gorter voelt echter dat alle door de schrijver bedachte excuses voor het moreel dubieuze handelen van de overheid, een beetje slap zijn en van weinig karakter getuigen. Dan begrijp ik wel dat je je personage het op het einde nog even wat body wilt geven.
Freriks vond dit een voorbeeld van een gebrek aan focus waaraan de hele voorstelling leed. Dat ontbreken van focus ben ik met hem eens, maar ik vond het ook geweldig hoe Malou Gorter met die ontregelende boosheid de hele voorstelling toch nog even in een ander licht zette. Opnieuw was het briljant geweest als dit allemaal was gepland, maar ik vrees dat Gorter gewoon de regieaanwijzing had gekregen dat ze ‘helemaal los’ mocht gaan in haar verontwaardiging over een verondersteld gebrekkig moreel besef. Echt kwaad worden uit wanhopige onmacht stond vermoedelijk niet in het script.
Die ambivalentie van hoop–wanhoop speelde vermoedelijk wel bij de makers, maar daar zijn ze niet helemaal uit gekomen. In dit verband lijkt Marijn’s interpretatie van de (mijns inziens ook enigszins misplaatste) opmerking over Anne Frank, mij ook wat ver gezocht. De hoop, die om een of andere reden altijd hoog moet worden gehouden en waarmee de makers de voorstelling wilden eindigen, deed in ieder geval wat geforceerd aan.
De boze oproep van Gorter om eens wat morele moed te tonen door zelf maar eens plaats te nemen op de stoel van een politicus, laten zij in de voorstelling beantwoorden door de jonge Sara Afiba. Het zal ook wel symbolisch bedoeld zijn dat deze geweldige zangeres gekleurd is en als bode de hele voorstelling alleen maar met dossiers en glaasjes water in de weer is geweest, maar voor mij was dat een holle symboliek die volledig verdampte in de betoverende manier waarop zij Heroes als spoken-word inzette en daarna naar een fantastisch hoogtepunt zong.
Een groots kippenvel moment – maar het sloeg natuurlijk helemaal nergens op want ‘Heroes’ van Bowie (tussen ironische aanhalingstekens) is geen lofzang op de heldenmoed van strijders voor een betere wereld, maar een anthem over de wanhopige bravoure van een onmogelijke, want verboden liefde (met een king en queen louter als metafoor). Het was prachtig, maar macht werd hier verward met onmacht en wanhoop per abuis gepresenteerd als hoop.
Een soortgelijke slordigheid is de titel die toch een beetje lukraak op het stuk is geplakt, want ook de platte morele en politieke schuld van de voorstelling heeft helemaal niets te maken met het poëtische beeld dat Armando met een schuldig landschap wilde oproepen. Dus niet helemaal geslaagd deze editie – maar eerlijk is eerlijk: Malou Gorter was geweldig!
Ha Gerard,
bedankt voor je uitgebreide reactie. Schuldig Landschap blijkt, als ik de lezingen van jou, Kester en mij naast elkaar leg, bij uitstek een voorstelling die als Rohrschach-test voor de eigen politieke overtuigingen functioneert. Waar jij kwetsbaarheid in de rol van Gorter zag, zag ik het privilege van de macht: weigeren om verantwoordelijkheid te nemen over je eigen handelen en vervolgens in de verdediging schieten. Jouw lezing is uiteraard net zo legitiem, maar het toont de reikwijdte van de voorstelling (en van de acteerprestatie van Gorter) aan dat we tot zulke uiteenlopende lezingen kunnen komen. Jij identificeert je met morele onmacht en dus met het personage van Gorter, ik zie vooral het ontbreken van politieke moed en de corruptie van de macht en identificeer me dus met de zwijgende aanwezigheid van Afiba, die ik dus bepaald geen ‘holle symboliek’ vond maar de inhoudelijke kern van de voorstelling. Dat is ook de reden dat Gorter uiteindelijk het veld ruimt: omdat haar personage in de kern een slappeling is, die haar oren veel te veel naar de onderbuik van ‘het volk’ heeft laten hangen.
Een ding dat echter niet voor interpretatie vatbaar is, is het waarom van de passage over Anne Frank: de uitleg die ik hierboven geef staat immers letterlijk zo in de tekst van de voorstelling. Uiteraard kun je dan wel weer discussiëren of dat in de tekstwaterval van de voorstelling goed is overgekomen aangezien zowel jij als Kester het niet hebben opgepikt.
Verder kan de tekst van Bowie volgens mij op allerlei manieren geïnterpreteerd worden, en niet per se alleen als primair een romance. Dat is immers de kracht van kunst, zoals ook de hele voorstelling zo mooi laat zien. Hetzelfde geldt ook voor het citaat van Armando: hoewel hij een letterlijk landschap bedoelde, kun je het in dit geval interpreteren als een systemische metafoor: een natie die een schuldig verleden met zich meedraagt, en daar nog altijd de tekenen van draagt.
Beste Gerard, hartelijk dank voor je uitvoerige reactie; erg mooi en bijzonder dat de voorstelling inhoudelijk veel losmaakt. Toch heb ik zeker wel gezien dat actrice Malou Gorter ‘breekt’, zoals jij het noemt, zie deze passage in mijn recensie: ‘Gorter houdt het ene in een blauwe map gestoken dossier na het andere de hoogte in, boos en wanhopig.’ Omdat Gorter eigenlijk meerdere rollen vertolkt én die van het verdedigende landsbestuur, én die van de verhorende partij, was het lastig de grens te stellen tussen die rollen. Daar komt inderdaad haar persoonlijke moment, het ‘breken’ bij. Jij gebruikt ook het woord ‘wanhoop’, dus we zitten juist op dezelfde lijn. We hebben dus wel degelijk dezelfde voorstelling gezien, alleen is er inderdaad, zoals Marijn schrijft, sprake van een ’tekstwaterval’ waarin veel, misschien te veel benoemd wil worden. Juist daarom noemde ik ‘Die Ermittlung’ van Peter Weiss, omdat daarin het onderscheid tussen aanklager en dader zo haarscherp is getrokken, bij ‘Schuldig Landschap’ is dat veel diffuser. De dramaturgische invalshoeken lopen door elkaar. Misschien zou het een idee zijn voor Theater Na de Dam dit stuk van Weiss opnieuw in de traditie die er bestond op te voeren. Voor mij is dit stuk een ongeëvenaard ijkpunt, zowel qua dramatische compositie als qua inhoud. Het is getuigentheater van het grootste belang.
Zoals vaak blies ik weer iets te snel en iets te hoog van de toren en moet Marijn mij weer terugfluiten. En ik ben het opnieuw helemaal met hem eens dat de voorstelling interessant genoeg was om er meerdere interpretaties op los te laten.
In dit verband is het ook grappig om te merken hoe verschillende generaties andere accenten leggen. Ik ben nog van de generatie die is opgegroeid met 98 wekelijkse Berichten van de Tweede Wereldoorlog en opgevoed met het besef dat onze volksaard eerder bij het laffe opportunisme van de WA en BS gezocht moet worden dan bij de heldenmoed van enkele vrijheidsstrijders, dus de meeste voor- en na-oorlogse verhalen over de morele wankelmoed van onze overheid kende ik ondertussen wel. Zodoende ben ik inderdaad meer gefocust op de bron van die wankelmoedigheid: wanneer breekt het schild waarmee wij ons weren tegen de afkeurende blikken van de ander – hoe stevig is het harnas waarmee wij ons zelfbeeld overeind houden (en ons handelen nog ethisch verantwoord achten). Maar misschien zijn dat onderwerpen voor een ander soort voorstelling. Ik was in ieder geval blij dat Malou Gorter überhaupt iets van ware psychologie achter het personage van een ‘slappeling’ kon laten zien.
De opmerking over hoop als middel waarmee de eigen bedenkelijke rol in de holocaust (en slavernij en kolonialisme) dikwijls wordt gemaskeerd, mag dan letterlijk in de tekst staan, ik denk dat het toch te makkelijk was om dit aan Anne Frank te verbinden. Eigenlijk was het sowieso een vreemd zijpaadje dat met die opmerking werd ingeslagen, want uiteindelijk ging de voorstelling helemaal niet over hoop of wanhoop. En ook de daarmee impliciet uitgesproken twijfel over ‘de innerlijke goedheid van de mens’ lijkt mij een geweldig onderwerp – maar voor een andere voorstelling.
Van mij hoeft er helemaal geen betekenis aan ‘Heroes’ te worden gegeven want het is gewoon een prachtig lied. En dat ware kunst de geest voor meerdere interpretaties opent, kan ik natuurlijk alleen maar beamen. Laat ik de voorstelling daarom alsnog tot een waar podiumkunstwerk uitroepen.