Van de vier grote circusgezelschappen die het programma van Carré Cirque vormen, is het Canadese Cirque Éloize de oudste. Dit jaar vieren ze hun 25e verjaardag. Het belangrijkste doel was indertijd het opnieuw uitvinden van circus. Weg uit de tent, weg van de straat: het theater in. (meer…)
Het Canadese circustheatergezelschap Cirque Éloize geldt als het beste wat het hedendaagse circus momenteel te bieden heeft. Hun nieuwste show Saloon speelt zich af in het wilde westen. Goudzoekers slaan ritmisch met hun hamers op de grond, lasso’s vliegen je om de oren, mannen laten zich tegen elkaar uitspelen voor een vrouw, treinen denderen langs de dorpjes. En er is altijd muziek.
De elfkoppige troupe begeeft zich in en rondom een houten stellage (een decorontwerp van Francis Farley), die afwisselend interieur en exterieur van een gevaarlijke bar verbeeldt. In die bar waait regelmatig een nieuw personage binnen, die de schijnbare rust in een klap weet te verstoren.
De voorstelling, geregisseerd door Emmanuel Guillaume, kent een aantal hoogtepunten. Er is een spannend, humoristisch nummer waarbij een vrouw wanhopig een pianist probeert te verleiden; die onverdroten doorspeelt. Muziek, humor en acrobatiek vallen hier naadloos samen in een woordloos samenspel vol dramatische dubbelheid en spanning.
Nog zo’n hoogtepunt: in een verder lege speelvloer heeft Shena Tschofen een prachtig, uitgebreid nummer, waarin ze voortdurend ronddraait in een grote hoepel. Even later zingt het gezelschap: ‘Will the circle be unbroken?’
Tegenover een aantal prachtige ingetogen nummers staan uitbundige groepschoreografieën, waarbij de lichamen letterlijk over elkaar heen stuiteren, in kroonluchters zwieren en in volle vaart langs palen naar beneden glijden. Nu en dan zitten er een aantal leuke knipogen naar oude western-cinema in, met houtjetouwtje specialeffects en slowmotions.
Zoals het hoort eindigt Saloon met een confrontatie tussen twee cowboys: twee mannen, tegenover elkaar, in een desolaat dorpje. Alleen volgt er bij Cirque Éloize geen vuurgevecht, maar mondt het uit in een acrobatische battle op een grote wip, waarbij ze elkaar meters de lucht in lanceren en aftroeven met spectaculaire (dubbele) salto’s.
Door de specifieke setting wekt Saloon in eerste instantie de indruk meer te zijn dan een opeenvolging van nummers, maar dat blijkt niet het geval. De verschillende acts worden door het westernsausje weliswaar bij elkaar gehouden, maar er is geen sprake van een onderliggende dramaturgie waardoor een en ander nog op elkaar gaat inwerken. En dat is jammer, want – hoe spectaculair de losse nummers ook – het westerngegeven is een wat uitgekauwd, clichématig uitgangspunt en de esthetiek van de acts verbloemt niet dat de voorstelling inhoudelijk tekortschiet.
Puur wat betreft vakmanschap van de uitvoerende artiesten is er in Saloon heel veel te beleven. De voorstelling is bovendien behoorlijk humoristisch en kent inventieve visuele vondsten (een piano met een rookmachine wordt een locomotief, met twee blokken met lopende banden erop ontspint zich een heuse achtervolging-op-een-rijdende-trein-scène). Maar meer inhoudelijke diepgang en verbinding hadden Saloon van bijzonder vermakelijk naar zeer kwalitatief getild.
Foto: Jin Mneymneh