‘Ik ben geen goochelaar’, zegt de innemende man op het podium stellig. ‘Ik maak illusies – momenten van betekenis.’ Het is een beetje alsof hij ook zichzelf daarvan moet overtuigen, en dat is niet de eerste keer. Met al zijn bravoure zet hij, de charmante illusionist, zijn publiek regelmatig op het verkeerde been, maar vaak genoeg ook lijkt hij zichzelf even te bedotten. Saboteurs heet de nieuwe solovoorstelling van Mathieu Wijdeven, waarin hij illusie op illusie stapelt, erin verstrikt dreigt te raken, maar tegelijkertijd heel mooi laat zien hoe levensreddend een illusie ook kan zijn.

Wijdeven steekt van wal met wat lijkt een rechttoe rechtaan verhaal over een jongetje dat in de ban raakt van een buurman die ergens een gulden vandaan tovert. Bekende truc. Maar al snel meandert het relaas verschillende kanten op, en raken Wijdeven en schrijver Daphne Huisden aan thema’s als identiteit, zelfrespect, aanpassingsvermogen, verbinding met het verleden en met de (huidige) wereld om je heen.

Saboteurs is de tweede (solo)voorstelling van Wijdeven bij Productiehuis Theater Rotterdam, na zijn gelauwerde Het waarom beantwoord (2021) waarin hij zich verdiepte in het leven van zijn Surinaamse betovergrootvader G.G.T. Rustwijk. Ook in zijn nieuwste verwijst hij naar het koloniale verleden dat doorwerkt in het nu, in (levens-)verhalen gehuld in mysterie en mystiek, van de illusionist zelf of van anderen; wanneer hij bijvoorbeeld vertelt van Black Herman, die eind negentiende eeuw zijn magie inzette om zijn politieke overtuigingen voor het voetlicht te krijgen, of Henry Brown, de tot slaaf gemaakte die ontsnapte door zichzelf op te laten sturen in een krat. ‘Pfiew en hij was vrij’, zegt Wijdeven met brede lach. En zo is het gegaan. Wat illusie al niet vermag. Toch?

Tussen die fraaie, vervreemdende verhalen door – de mysterieuze buurman met wie het allemaal begon als meest ongrijpbare figuur – verbindt Wijdeven zich direct met zijn publiek via allerlei trucs, met boeien (die iemand hem omdoet en die hij uiteindelijk afgooit), maar veel ook met speelkaarten. Soms tussen de toeschouwers en dan weer op de speelvloer jongleert hij met schoppen, klavers, koninginnen en jokers.

Tegen een gordijnwand – vormgever Lidwien van Kempen voorzag de voorstelling van verschillende – zien we bovendien videobeelden waarin Wijdeven door de stad loopt en voorbijgangers probeert te verleiden tot verhalen via zijn kaartspel. Een beproefd concept: in Het waarom beantwoord duwde hij een door hemzelf ontworpen groot abstract sculptuur door de straten, waarin je het hoofd van zijn voorvader zou kunnen zien. Het maakte heel wat los aan reacties in die urbane omgeving. In Saboteurs neemt hij zijn ‘M7’ mee, een wederom abstract object dat zo maar dienst kan doen als rijdende kaarttafel.

Zo is Saboteurs vermetel opgebouwd uit geestige en op een verrassende manier ook ontroerende scènes van een ploeterende, goochelende grapjas, een clown op zoek naar contact (zo nu en dan meen je de Joker van Joaquin Phoenix om de hoek te zien kijken), een speler die soms uit zijn spel moet stappen en zich realiseert dat hij de dingen misschien wel wat mooier heeft gemaakt dan ze daadwerkelijk zijn, maar dat dat soms ook nodig is om te overleven.

Foto: Bart Grietens