‘’s Nachts lag er, in het maanlicht, een eitje op een blad.’ Zo luidt de overbekende beginzin van wat misschien wel ’s werelds meest gelezen kinderboek is: Rupsje Nooitgenoeg. Schrijver en illustrator Eric Carle (1929) maakte gedurende zijn lange loopbaan zo’n zeventig kinderboeken, allemaal in dezelfde herkenbare kleurrijke stijl. Wie is er niet groot mee geworden? Slim dus van de Amerikaanse theaterproducent Rockefeller Productions om een kleutervoorstelling (2+) te baseren op Carles werk. En slim ook van de Nederlandse producent Impact Entertainment om de voorstelling naar Nederland te halen.
In de goedgevulde zaal van het Zaantheater ging de voorstelling afgelopen zondagmiddag in première. Daar bleek niet alleen de keuze voor de titel slim, maar ook de basale aanpak. In een eenvoudig wit decor brengen de drie performers (een man en twee vrouwen, hun namen worden helaas nergens vermeld) vier van Carles boeken tot leven. Met mooie poppen, goed vormgegeven in de juiste stijl, vertellen ze achtereenvolgend een verhaal over een kunstschilder, over een zeepaardje, een vuurvliegje en uiteindelijk het bekende rupsje.
Eigenlijk zijn de uitwerking van het eerste en het tweede boek het meest geslaagd. De rode krokodil die over het podium waggelt, zorgt aan het begin al voor hilariteit bij de peuters. De glinsterende zeepaardjes uit het tweede verhaal zijn betoverend mooi en innemend, net als veel van de andere vissen. Dat de vissen weinig individuele expressie vertonen, wordt nog gecompenseerd door hun verrassende vormen. Anders is dat bij het derde deel, over het eenzame vuurvliegje. Dat verhaal is vaak verwarrend: waarom klinkt er zoveel geruzie rondom de lichtbronnen waar het vliegje zich toe aangetrokken voelt? Wellicht is een vuurvliegje ook iets te weinig herkenbaar voor Nederlandse kinderen.
Het laatste verhaal, waarin Rupsje Nooitgenoeg eindelijk tevoorschijn komt, drijft op het Jan-Klaassen effect: de kinderen weten perfect wat er gaat komen en de spelers anticiperen hierop met hun mimiek en spraak. Dat is ontzettend jammer: zo wordt het een schreeuwerige invuloefening in plaats van een verrassende en tot de verbeelding sprekende vertelling. Ook erg jammer is het feit dat de spelers zich niet aan de letterlijke (ietwat barokke) tekst van Rupsje Nooitgenoeg houden. In plaats van het oorspronkelijke ‘Op maandag at hij zich dwars door een appel heen, maar genoeg had hij nog altijd niet’ horen we nu: ‘Op maandag at hij door een appel heen, maar hij had nog niet genoeg’. Een onnodige versimpeling van wat velen toch beschouwen als hun eerste literaire ervaring.
En eigenlijk geldt dat probleem voor de hele voorstelling: het is allemaal een tikje te plat, te makkelijk. Iedere ouder die Carles boekjes al honderd keer heeft voorgelezen, weet dat ze juist door nuance het kleine mysterie ervan tot leven komt. Hopelijk krijgen de makers van Rupsje Nooitgenoeg dat inzicht uiteindelijk ook, richting het einde hun enorm lange speellijst. Vooralsnog echter is nuance in deze voorstelling helaas nog de grote afwezige.
Foto: Pamela Raith