In de verzengende hitte van een desolate woestijn sjokt een cowboy met zijn paard. Hij is ten einde raad. Zijn water is op en in de verste verte valt geen levend wezen te bespeuren. Dan houdt hij halt en slaat een pin in de grond. En ziet: de arme, eenzame cowboy boort water aan. Het spuit omhoog. Een bron! (meer…)
De afgelopen anderhalf jaar had Meneer Monster veel succes met De waanzinnige boomhut van 13 verdiepingen. Een knotsgekke voorstelling waarbij het ontbreken van een verhaal juist de kern bleek. De regisseur van de oorspronkelijke Australische versie, Julian Louis, regisseert nu Rovers. Een voorstelling met wel een echt, weliswaar mager verhaal. En opnieuw is dat geen probleem.
Olaf van de Ven, Christiaan Bloem en Chris Koopman spelen de drie rovers, die naast stoer vooral nogal onhandig zijn. Het resulteert al snel in slapstick van het klassieke soort: de verkeerde persoon slaan, op iemands tenen springen en vooral veel achter elkaar aan rennen. Niet bijster origineel, maar dat is niet erg: een groot deel van het publiek ziet dit soort slapstick voor het eerst op een toneel en lacht er niet minder om.
Met veel moeite hebben de rovers drie kistjes geroofd, met daarin gekleurd licht. Wanneer een geheimzinnige dief op zijn beurt deze kistjes steelt, zetten zij alles op alles om de kleuren weer terug te krijgen. Dit gebeurt met fysiek theater met een hoog ‘kijk uit, achter je!’-gehalte en nog veel meer slapstick. Na de nodige tegenslag heroveren de helden de drie de kistjes en is er weer kleur in hun wereld.
Van de plot moet Rovers het niet hebben. Die is voor de allerkleinsten sowieso moeilijk te volgen doordat de voorstelling vrolijk afdwaalt. Precies wat je niet moet doen in theater ook voor de allerkleinsten. Kleuters haken immers snel af en willen dan weg, gaan luid aan hun ouders vragen wat er gebeurt of gaan gewoon klieren.
Maar… dat gebeurt hier niet.
Juist omdat andermaal het verhaal maar bijzaak is. Tekst is dan ook overbodig. Want net zoals kleuters bij een cadeau de doos (en het formaat daarvan) en het inpakpapier belangrijker vinden dan de inhoud, draait in de Rovers alles om de vorm. En die is spectaculair met een bedrieglijk eenvoudig decor van Morgana Machado Marques dat echter perfect is voor de vele projecties en lichteffecten en aan beide kanten handige draaipanelen bevat. Skiën, vliegen, ondergronds, de ruimte in – alles is daarop mogelijk. En wie had ooit gedacht dat je met het lichtje van een laserpen een fanatiek spelletje pong kunt spelen?
Dat spelletje kennen de kleuters waarschijnlijk niet, maar behendig hebben de makers juist voldoende vondsten voor volwassenen in de voorstelling verwerkt die doordat ze louter visueel zijn ook de kinderen aan het lachen krijgen. De allerkleinsten kunnen ook lachen om een spelletje uit hun nog korte verleden als de rovers onzichtbaar blijken voor hun vijand door simpelweg een lakentje voor het gezicht te houden – driejarigen zijn ‘kiekeboe’ daarvoor net lang genoeg ontgroeid.
Behendig combineert Rovers zo (computer)spelletjes met actiefilms (James Bond!) en verrassende theatertechniek. Sterke troef daarbij is de live gespeelde muziek van Erik Hofland, die met percussie en gitaren niet alleen het ritme van de voorstelling invult, maar ook verantwoordelijk is voor vele geluidseffecten.
Een boodschap, laat staan een moraal, heeft Rovers niet. En hoewel tien minuten minder de voorstelling sterker zou maken, maalt daar niemand om. Want dat verhaal? Dat is vooral om de iets oudere kinderen en volwassen ook een beetje bij de les te houden. Maar dat lichtje, zag je dat ene lichtje pap?!
Foto: Félice Hofhuizen