De audiovoorstelling Rouw stuurt haar bezoekers met een koptelefoon langs verschillende locaties van verlies. Het park in, de wijk door, tot diep in de slaapkamer van een woning in Amsterdam-Oost. Vertrek- en eindpunt zijn het Plein Theater waar je na afloop ervaringen kan uitwisselen aan een speciale rouwmaaltijd. (meer…)
Electra is niet mijn favoriete personage op het toneel en in de opera. Haar verhaal van geweld, jaloezie en wraak is behoorlijk naargeestig. Maar dat is niet helemaal zo in de productie Rouw siert Electra (oorspronkelijke titel: Mourning becomes Electra) van Eugene O’Neill, door Ivo van Hove in 2003 geregisseerd bij Toneelgroep Amsterdam en nu opnieuw te zien. Omdat Halina Reijn als Lavinia wel degelijk een moment kent waarin zij denkt het verleden achter zich te kunnen laten en het met haar buurjongen Peter (Alwin Pulinckx) voorgoed te kunnen ontvluchten. Door een simpele verspreking beseft zij dat dat toch niet kan.
Eindelijk mag Lavinia (de Electra-figuur in het stuk van O’Neill) aan het einde van de trilogie haar geliefde Peter kussen. En dan noemt zij hem per ongeluk ‘Adam’ en beseft ze dat ze niet van Peter houdt, maar jaloers was op de verhouding van haar moeder Christine (Janni Goslinga) met de mysterieuze zeekapitein Adam Brant (Hans Kesting). Dan weet ze dat ze niet kan ontsnappen aan de spoken van het verleden. Haar broer Orin (Eelco Smits) heeft zij, nadat zij hem heeft vervreemd van zijn meisje Hazel (Hélène Devos), in plastic gerold bij de oude meubels gedumpt. Nu stuurt ze Peter weg. De schaduwen trekken over haar heen en ze sluit zich op in het huis van de Mannon-familie, de op haat gebouwde villa van haar grootvader. Voor altijd.
Is haar lot onafwendbaar? Of maakt zij het onafwendbaar door haar eigen angsten? Je mag daar misschien op verschillende manieren over denken. De prachtige voorstelling van Toneelgroep Amsterdam heeft me in 2003 nog lang beziggehouden. In het stuk van O’Neill uit 1931, waarin hij de Griekse mythe heeft gezet aan het einde van de Amerikaanse Burgeroorlog, is het geen vloek van de goden die de personages naar de ondergang drijft, maar louter jaloezie. Jaloezie, zoals in de Bijbel Adams zoons Kaïn en Abel jaloers op elkaar zijn. De jaloezie van Lavinia’s grootvader op zijn broer vanwege een meisje op wie ze allebei verliefd zijn. De jaloezie van Adam Brant op zijn neef Ezra Mannon, die het familiekapitaal heeft geërfd: beide rollen worden nu zeer sterk gespeeld door Hans Kesting (eerder speelde Pierre Bokma Ezra). De jaloezie van Lavinia op haar moeder. Door haar haat en wraakzucht haalt zij zichzelf de spoken op haar hals waar zij zo verschrikkelijk bang voor is.
Halina Reijn speelt dat prachtig, in 2003 en nu opnieuw. Zij laat een jonge vrouw zien die verstijfd is van haat. Maar als de wraak voltooid is, is zij even een vrolijk, jong meisje dat de toekomst nog voor zich denkt te hebben. Zij staat in een voorstelling die raadselachtig eenvoudig is: moderne kleding, een heel simpel decor, meestal een razend tempo, de personages zijn bijna steeds op het toneel. Maar, zoals vaker bij Ivo van Hove en zijn vormgever Jan Versweyveld, wordt die kale, eenvoudige ruimte gevuld met geprojecteerde beelden en heel veel emoties. In een nagesprek werd verklapt dat Ivo van Hove dacht aan een familietherapiesessie waar iedereen steeds overal bij aanwezig is als het verleden wordt opgehaald. De oude tuinman Seth Beckwith (Hugo Koolschijn) is hier dan de familietherapeut. Dat hoef je trouwens helemaal niet te weten om het toch min of meer zo te ervaren.
Tien jaar nadat de voorstelling werd uitgebracht zie ik vooral mensen die worstelen met een verleden dat ze steeds dreigt te overheersen. Maar het is geen onafwendbaar noodlot, ik zie toch mensen die keuzes maken, keuzes die ze nog weer meer in hun verleden verstrikken door het verraad dat er wordt gepleegd, de doden die dan vallen, de haat en de angst voor de haat van de anderen.
Toneelgroep Amsterdam heeft dit jaar wel een zeer sterkte start gemaakt van het seizoen 2013-2014. In de Amsterdamse Stadsschouwburg zijn tegelijkertijd drie stukken te zien. In de grote zaal een zeer strakke voorstelling van Lange Dagreis naar de Nacht, ook van Eugene O’Neill. Aan de andere kant van dat decor onder de vleugels van Toneelgroep Amsterdam het grillige Achterkant van de Warme Winkel. En in de Rabozaal tegelijk deze verrassende en schokkende voorstelling van Rouw siert Electra. Ze is tien jaar geleden gemaakt maar heeft niets aan actualiteit en zeggenschap verloren.
Foto: Jan Versweyveld