In het indrukwekkende en gulle liedjesprogramma Ellen ten Damme en route voeren Ellen ten Damme en haar muzikale troupe het Rotterdamse Paradepubliek mee naar verre streken zuidwaarts. Ellen ten Damme vertrekt vanuit het haar inmiddels vertrouwde Parijs, maar peddelt al snel in een bootje de zee over. Daar tovert ze nog nét geen slang uit een rieten mand – al scheelt het niet veel – maar verandert ze het houten podiumpje wel in een heuse fata morgana. De brandende woestijnzon kregen we er dit weekend gratis bij. (meer…)
Route Mortel van de jonge regisseur Thabi Mooi gaat over de laatste momenten van het leven. De Oerol-voorstelling bestaat uit drie delen: een audioroute door het bos, een korte film en een ritueel waarin het publiek kan participeren. Centraal staat een persoon die, nadat uitzichtloos lijden officieel is vastgesteld, zelf kiest te sterven.
In een lange sliert meandert een handjevol publiek, maximaal veertien personen per keer, tussen de kale stammen in een naaldbos bij Camping Wulp op Terschelling. Door de koptelefoons horen we, vanuit het perspectief van de stervende, een aantal mensen die tot hem spreken: een zuster, een euthanasie-arts en een uitvaartbegeleider – ze representeren drie prominente instanties rondom zijn zelfverkozen dood.
Het tweede deel focust op de privésituatie. In een korte film zien we de stervende en zijn twee naasten: zijn moeder en zijn vrouw, wakend rondom zijn bed, rouwend bij het stervende lichaam. Nu horen we hun gedachten over de koptelefoon. De voorstelling eindigt ten slotte met een ritueel, in een duinpan een stukje verderop.
Regisseur Mooi behandelt zware, precaire thematiek die het gevaar met zich meedraagt dat het al snel te verstikkend is. En precies dat lijkt er te zijn gebeurd met Route Mortel. De voorstelling is eenduidig in kleur en dynamiek: alles is zwaar, zeer traag en erg gedragen. De dood hoeft natuurlijk niet leuker gepresenteerd te zijn dan dat hij is, maar een uitsluitend treurige, verdrietige en melancholische benadering doet de dood ook geen recht.
De lichtere momenten die toneelschrijver Malou de Roy van Zuydewijn sporadisch in de monologen verwerkte (bijvoorbeeld de moeder die zich aan het sterfbed van haar zoon afvraagt of ze thuis het gas wel heeft uitgedraaid, en zich vervolgens veroordeelt om de banaliteit van haar eigen gedachten) zijn dan ook meteen de sterkste momenten van de voorstelling, omdat ze lekker nuchter en in het hier en nu zijn. Het zijn prettige lichtpuntjes; heel even zie je de mensen achter de rouwende gezichten.
In het laatste deel laat Mooi dan de realistische insteek van de voorstelling los, en krijgt het publiek een ritueel opgedrongen dat totaal niet in de voorstelling zit ingebed en verstoken is van elke context.
Mooi wil het in deze voorstelling over de dood hebben, maar ze lijkt te veel op haar hoede te zijn geweest om de thematiek echt in te kleuren. Daardoor blijft de voorstelling te veel hangen in zware algemeenheden. Hoe staat Mooi er zelf in, wat zijn haar observaties en gedachtegangen omtrent deze spannende thematiek? We komen er niet achter.
Foto: Tom Fassaert