In Hush van De Dansers vallen dans en muziek naadloos samen, dankzij de veelzijdige cast. Waar vinden we troost en hoe dragen we leed? Dat is de vraag die ten grondslag ligt aan een voorstelling die muzikale pathos mengt met vloeiende, acrobatische dans. (meer…)
Dit is een voorstelling die laat zien hoeveel dans kan uitdrukken zonder woorden te gebruiken of een narratief te verbeelden. In de zestig minuten dat de voorstelling duurt roepen de dansers met hun bewegingen en spel afwisselend, en soms tegelijkertijd, gevoelens op van blijdschap, spanning, ontroering, en sympathie.
De zeven jonge dansers, van wie vier man en drie vrouw, horen bij de dansgezelschappen De Dansers (Utrecht) en Theater Strahl (Berlijn) en de choreografie is gemaakt door Wies Merx. Het stuk heeft een erg natuurlijke bewegingstaal, wat bijvoorbeeld betekent dat de voeten niet overdreven worden gestrekt en de armen niet altijd even precies in de ruimte worden geplaatst. Dit maakt dat je kijkt naar dansers die hun bewegingen kunnen gebruiken om een gevoel of een sfeer over te brengen, in plaats van te laten zien hoe technisch virtuoos ze zijn. Ook de aankleding van het stuk is naturel: de dansers dragen alledaagse kleding en de enige hulpmiddelen zijn zeven houten tafeltjes waar op, onder, en doorheen bewogen wordt. Ze roepen herinneringen op aan klaslokalen, of misschien wel aan het samen in elkaar zetten van Ikea-meubels.
De choreografie brengt vooral een sfeer van verbondenheid over. De dansers buitelen over elkaar heen en onder elkaar door, springen in elkaars armen en kruipen door elkaars benen, draaien om elkaar heen en dragen elkaar weg. Dat alles roept een sfeer op van samen buiten spelen, op een schoolplein of misschien wel op straat op een late, warme zomeravond. De dansers gebruiken de instrumenten aan de rand van de vloer om het stuk muzikaal te ondersteunen. Soms zingen ze, soms hoor je alleen ritmes uit de synthesizer komen omdat ze zich dan weer op de dansvloer begeven.
Aanvankelijk doet het geheel onschuldig en speels aan, maar het wordt ook af en toe riskant. Er wordt een piramide gebouwd waarbij de zwaarste de bovenste mag zijn, en waar ze vervolgens wiebelig mee aan de wandel gaan. Een danser wil veel te ver springen, de anderen moedigen haar aan en vangen haar op. Ook raken sommigen verstrikt in neurotisch aandoende bewegingsfrases, waarbij het dan aan de anderen is om ze eruit te halen. De bewegingen drukken dingen uit waar iedereen mee te maken krijgt: elkaar meeslepen en opjutten, maar ook opgevangen moeten worden, of in iemands armen willen schuilen.
Roses gaat niet zomaar over groepsdynamiek of samenwerking. De inspiratie voor het stuk kwam van Die Weisse Rose, een groep jonge verzetshelden in Nazi-Duitsland. De verbondenheid tussen de leden staat centraal in het stuk, maar de voorstelling is des te sterker omdat de voorstelling de specifieke aanleiding overstijgt en een universeel verhaal over onderling vertrouwen vertelt. Daarmee is Roses een prachtig voorbeeld van de vertelkracht van dans.