Het Heerlense Cultura Nova beleeft dit jaar zijn negenentwintigste editie. In tien dagen presenteert het festival een mix van grote evenementen en kleinschalig theater, van internationaal tot wijkgericht, met muziek en dans. (meer…)
Het is een prachtig idee om het dramatische verhaal over de jonggeliefden Romeo en Julia, uit Shakespeares gelijknamige tragedie uit 1594-1596, een geheel ander perspectief te geven: de toeschouwer volgt niet het liefdesverhaal maar krijgt inzage in de visie van de bode. Bij nauwkeurige lezing van het stuk blijkt hij een cruciale rol te vervullen. Julia simuleert, op haar gedwongen huwelijksdag met Paris, dood te zijn om dat huwelijk te ontlopen. Er moet een boodschapper aan te pas komen om Romeo te laten weten dat Julia schijndood is. Maar die boodschapper bereikt Julia niet. En Romeo pleegt zelfmoord; als Julia dat hoort, kiest zij ook voor de dood. Het lot van hen beiden ligt in handen van de boodschapper.
Het lijkt een zijlijn, maar in de dramaturgie van het toneeldrama is die boodschapper cruciaal. Had hij Romeo wel bereikt, dan was het drama in een happy end geëindigd. Regisseur Karin Netten van het Kameroperahuis heeft dit idee uitgewerkt in de voorstelling Romeo & Julia volgens de bode, opgevoerd in een verlaten spookhuisachtige villa in Zwolle tijdens het Stadsfestival. Dit leegstaande, door verweer aangetaste huis, fraai Nieuw Hofvliet genoemd, is een gedroomde locatie: het staat vlak aan de Stadsgracht volkomen doods te zijn, met dichtgetimmerde ramen. Voor het stadsgezicht is het een wanbeeld. De toeschouwer vraagt zich af wat er fout gaat in die gemeente om een villa tot verval te laten gaan.
Een pontonbrug brengt de toeschouwers erheen. Acteur Tim Hammer als bode vertelt de toeschouwers over zijn gepassioneerde dromen en diep schuldgevoel: met opzet verkwanselt hij de brief aan Romeo. Zijn leven lang slijt de bode in een hokje naast het huis, als hulpje van de familie. Nu slaat hij toe. Zijn uitgangspunt is treffend en eenvoudig: jonge meisjes als Julia worden altijd meteen verliefd op welke jongen ook. Slaat zij haar ogen op na de schijndood en ziet zij de bode, dan wordt ze met slag verliefd op hem. Een slimme zet. Maar het mislukt.
De uitwerking van het idee is echter nogal wisselvallig en niet helder doordacht. Probleem is dat er tussen Julia en de bode geen enkele band ontstaat. Esther Ree als Julia is een fraaie, engelachtige verschijning in het wit. Ze zingt met prachtige stem onder meer ‘Je veux vivre’ van Gounod (1867). Zij verschanst zich als een ongrijpbaar meisje in de villa. Het enige wat de bode kan doen, is verlangen naar haar. Zijn onmogelijke liefde zet Hammer overtuigend en gevoelig neer; zeker als hij zichzelf begeleidt op een klein gitaartje.
Om hen heen zwermt een aantal personages, onder meer Paris die ook de drums bedient, Julia’s min, een cellist en pianist. Zij zorgen voor een geweldige sound, die herinnert aan de jaren tachtig waarin de regie het stuk plaatst. Paris, vertolkt door Rik Engelgeer, is een boeiende acteur: met soepel spel geeft hij de nodige vaart en humor aan de voorstelling. De andere spelers hebben eigenlijk nauwelijks een functie, en soms zelfs geen tekst. Dat hindert niet, maar er is wel de suggestie dat ze een dramatische betekenis hebben. De rol van Paris bijvoorbeeld is volkomen onduidelijk. Nog zo’n rommeligheidje: de bode zegt de brief te verbranden. Maar hij verscheurt hem nogal achteloos. Zulke kleinigheden storen, want getuigen van weinig precisie en secuurheid.
In dramaturgisch opzicht is het een probleem dat de voorstelling al van begin af aan feitelijk een patstelling is. De bode en Julia komen niet nader tot elkaar. De tekst van Annemarie Slotboom mist scherpte en drama. Ook de beeldspraak is geforceerd en soms ronduit ongelukkig, zoals in de laatste zin, waarin de bode erkent dat alles wat hij deed verkeerd was: ‘Met al mijn gedroom heb ik een hek om mijn fouten gebouwd, en dat hek loop ik nu uit.’ Vlak ervoor heeft hij de dode Julia uit het huis gedragen. Dat was een mooi moment. Net zoals zijn beklimming van Julia’s balkon met uitschuifbare ladders.
Het muzikale aspect, waarvoor componist Lucas Wiegerink en soundman Jurrie Meulman verantwoordelijk zijn, vormt een sterke troef. Wat ik miste, is de kracht van dramatische dynamiek in de taal. Hammers teksten draaien rond om hetzelfde thema. Daar staat tegenover dat hij goed zingt. En als toeschouwer, zeker van buiten Zwolle, ben je onophoudelijk benieuwd waarom die villa leeg staat, wat er aan de hand is. Is Julia dan de dochters des huizes? Dat huis intrigeert. Wat de voorstelling nodig heeft is concentratie. Er zijn nu teveel lijnen en teveel stijlen qua inhoud, spel en muziek uitgezet.
Foto: Margreet Vloon