Eigenlijk zou de nieuwe voorstelling van HNTjong anders moeten heten, alleen in de verte heeft deze Romeo & Julia nog iets met het origineel van doen. Het is een (te) lang uitgesponnen potpourri van actuele thema’s – klimaatrampen, vluchtelingenproblematiek, het vinden van je identiteit en feminisme – vol streetdance en Bollywoodcultuur.

Romeo & Julia is de nieuwe voorstelling van Het Nationale Theater & HNTjong in regie van Noël Fischer die eerder onder veel meer het weergaloze Trojan Wars maakte. Voor deze voorstelling werkte ze samen met Illusionary Rockaz Company (IRC) van choreograaf Shailesh Bahoran die een Hindostaanse achtergrond combineert met roots in de hiphopcultuur.

Het is een voorstelling waarin dans, van breakdance en hiphop tot moderne dans en vooral veel Bollywood, een minstens zo belangrijke plek inneemt als de tekst. De jonge toneelauteur Melissa Knollenburg schreef een zeer vrije bewerking die in de verte echoot naar Shakespeares beroemde liefdestragedie. Hier en daar klinken verwijzingen door naar de originele tekst, maar grotendeels is die nieuw: soms geestig, soms poëtisch, soms down to earth, hier en daar inspelend op de diverse subculturen.

De essentie van het originele verhaal – een gepassioneerde liefdesverhouding met op de achtergrond twee rivaliserende families waarbij die rivaliteit de oorzaak vormt van het tragische verloop van het verhaal – ontbreekt. Het is een ‘coming of age’-verhaal van de jonge Julia die zich probeert te ontworstelen aan de eeuwenlange tradities van haar voorouders. Voor haar gevoel dwingen ze – zowel de tradities als de voorouders – haar in een huwelijk met Romeo.

De voorstelling speelt zich af in een hedendaagse setting: een donkere ruimte geschikt voor underground parties, inclusief twee pisbakken waarnaast ‘FUCK THE SYSTEM’ staat gekalkt, graffiti en een altaar met kaarsjes en foto’s. De muziek, gecomponeerd door Rik Ronner, is soms lekker ruig met harde beats, soms Bollywood-oosters en dan weer minimal meditatief. De acteurs dansen soms mee met het ensemble en dat levert dynamische taferelen op.

Het begint met een mystieke dans van de voorouders, de Elders, gekleed in doorzichtige blauwe sluiers over hun spijkerpakken heen. Ze bewegen op serene muziek, zes etherische wezens die met sierlijke armbewegingen plechtstatig door de ruimte lijken te zweven. In het midden danst Ginny mee, de ‘mother of the house’, een heerlijke rol van Rick Paul van Mulligen. We bevinden ons in Verona, waar de Montagues en de Capuletti’s, de families van respectievelijk Romeo (Vanja Rukavina) en Julia (Soumaya Ahouaoui), inmiddels noodgedwongen samenwonen op een eiland. Het water staat hoog en een nieuwe storm is op komst.

Ginny legt in de lange openingsmonoloog uit hoe de strijd tegen het water alles heeft veranderd. Overal ter wereld slaan jonge mensen op de vlucht, ze worden de ‘Wanderers’ genoemd. Ginny is tegelijk een soort vader en moeder voor de overgebleven generatie, inclusief Romeo en Julia die als baby al samen in de wieg lagen. Het is de vooravond van Julia’s achttiende verjaardag.

Intussen legt Romeo zijn vrienden uit hoe hij de surpriseparty voor Julia’s verjaardag nog verrassender wil maken: hij gaat haar ten huwelijk vragen. Rukavina is een mooie, jonge Romeo vol passie en levenslust, vastberaden, een tikje machismo misschien, maar ook romantisch en liefdevol. Ahouaoui is een tegenstribbelende Julia die ‘niet wil vastlopen in de groef van een eeuwenoude droom’. Ze speelt veel front op toneel, haar blik alsmaar zoekend en in de verte turend, alsof ze op zoek is naar een antwoord op haar vooralsnog vage gevoelens van afkeer en verzet. Ze wil ontsnappen aan het opgelegde parcours dat voor haar is uitgestippeld maar ze weet niet wat en hoe.

Deze Romeo & Julia zou beter Julia kunnen heten. Al is het een mooi idee, om Julia die bij Shakespeare een oningevuld blad is, te laten zoeken naar een eigen identiteit, het is als dramatisch gegeven te weinig om drie uur te blijven boeien. De mystieke scènes met de wereld vol voorouders, die om de haverklap een nieuw dansje doen, gaan op den duur irriteren. De paar zijlijnen, zoals het verhaal van Rosalia, een halfzusje, die alsmaar vergeefs blijft hopen dat haar ouders ooit nog terug zullen keren van een reis, blijven aan de oppervlakte. Zo ook de confrontatie met de Wanderers, de nomaden waarvan Sam een exponent is. Zij komt schuilen voor de storm, een aantal bewoners wil geen ‘vreemdelingen’ in huis, maar ‘mother of the house’ Ginny houdt haar de hand boven het hoofd. Julia ziet in haar een voorbeeld van hoe het anders kan. Ze herkent iets in haar van vrijheid, van hoe je jezelf kunt zijn zonder vaste rituelen en patronen. Zo zou ze zich kunnen ontwikkelen tot een jonge vrouw, die haar eigen keuzes durft te maken.

Ahouaoui blijft als personage echter aan de vlakke kant, haar Julia maakt amper een dramatische ontwikkeling door: al vanaf het begin gedraagt ze zich als een eigenzinnig wezen dat haar eigen keuzes wil maken; Romeo worstelt wel met haar afwijzing en de confrontatie met zijn mannelijkheid.

De verschillende elementen – de mystieke wereld vol voorouders, de verwijzing naar dreigende klimaatrampen, de migranten, de ‘coming of age’ van Julia – lijken los van elkaar te staan. De Bollywoodcultuur komt uit de lucht vallen en rijmt niet met de clubachtige underground setting van stoere hiphoppers. En door de telkens terugkerende dansjes, schiet de vertelling niet op; de potentieel spannende interactie tussen dans en theater leidt uiteindelijk tot een te lange, te weinig zeggende ervaring.

Foto’s: Bas de Brouwer