Met Roeptoeters & Blaaskaken mikken Laros & De Jong Beeldmakerij al op kinderen van twee jaar en ouder. Ze zetten daarvoor poppenspel in en een door een laptop aangestuurd beeldscherm. De diepgang komt van de personages, die zijn ontleend aan de Griekse mythologie: het jongetje Herakles is de hoofdpersoon, de veelkoppige Cerberus is zijn hondje.
Herakles is een kleine jongen met een manteltje en gouden krullen. Zijn lichaamstaal is die van een kleuter, net als zijn stem en taalgebruik. Deze Herakles is echter een pop en Irene Laros bespeelt hem. Met zijn voeten aan haar voeten vastgemaakt, laat ze hem dansen. Haar handen sturen zijn hoofd, romp en armen.
Herakles wil groot zijn, hij wil grote-mensendingen, zoals een mobiele telefoon. Uit dat ding rollen appjes van oppergodin Hera, haar man Zeus en nog zo wat oude Grieken. De suggestie is dat het personage van Irene Laros, de bespeler van Herakles, Pallas Athena is, de godin van de hemel, want zij geeft Hera antwoord.
Als Herakles groot wil zijn, zal hij een aantal dingen moeten doen. De mythologische halfgod Herakles werd per slot ook beroemd door de twaalf (schier onmogelijke) opdrachten die hij moest uitvoeren. Pop Herakles moet onder meer dansen, digitale poezen een kastje inlokken met behulp van poezenvoer en Cerberus uitlaten: een witte knuffelhond met drie koppen.
Dankzij de aanpak van Laros zit het piepjonge publiek op het puntje van zijn stoel. Een beeldscherm (aangestuurd door Willem Jan de Jong) waarover paarden en poezen draven is uiteraard gesneden koek voor deze doelgroep. Maar daarnaast betrekt Laros haar publiek ook direct bij de handeling. Zo waarschuwt ze vooraf dat het donker zal worden in de zaal en laat ze luidkeels Poesje Mauw meezingen om nog meer digitale poezen het beeldscherm op te lokken.
De titel, Roeptoeters & Blaaskaken, slaat nergens op en het verhaal is ook nogal vreemd. Maar visueel is dit een goed gelukte poppentheatervoorstelling en de kinderen in de zaal vermaken zich uitstekend.