In een hysterisch zuurstokroze decor vol opgezette exotische dieren, waar het geld letterlijk uit de lucht komt dwarrelen en zelfs de toiletpot van goud is, dendert Henrietta Harpagon – ‘de vrekkin’ – met haar gevolg op en af. Alles in haar leven draait om geld. Haar twee kinderen? ‘Slechtste investeringen ooit!’ Tijd is geld, dus wil je een knuffel, dan gaat dat van je zakgeld af. (meer…)
‘I am human, I come in peace.’ De eerste en enige woorden in Robotje vallen ongeveer halverwege, als we al een klein half uur onderweg zijn. Ze worden uitgesproken door Titus Boonstra in astronautenpak en zijn gericht aan het vreemde wezen dat uit een soort gigantische pinda stapte – het ruimteschip van een goud-witte alien annex robot, gespeeld door Willemijn Zevenhuijzen.
Robotje, de nieuwste voorstelling van regisseur Noël Fischer bij NTjong, is een associatieve, beeldende scifi-jeugdvoorstelling waarin een mens en een robot elkaar ontmoeten. De parabel is niet heel vergezocht: de robot staat natuurlijk symbool voor alles wat vreemd of anders is. Ze kent geen emoties, heeft geen manieren, weet niet wat vriendschap is. Ze komt niet, zoals de mens, in vrede, maar ook niet per se niet – intentieloos maar gefascineerd exploreert ze de ruimte en dat vreemde menselijke wezen daarin.
Tussen de verschillende ontmoetingen komen er ook andersoortige robotachtige ruimtewezens voorbij, uiteindelijk staat zelfs de hele toneelvloer er vol mee. Ook ‘de ander’ heb je in alle soorten en maten, die verschillen onderling evenveel als jij van hen. Zo dringt tegelijkertijd de vraag wie er nu eigenlijk ‘die ander’ is, sterk op. Want dat blijkt, als enige mens in een ruimte vol mechanische robots, ook maar een kwestie van perspectief.
Robotje bestaat uit diverse toenaderingspogingen tussen mens en robot: een praatje, een cadeautje, een knuffel. Door het gedrag van de robot te onderzoeken, wordt indirect het gedrag, de voorwaarden en behoeften van de mens onderzocht. We tonen onze emoties, we zoeken vriendschap en troost, we lachen en we huilen – maakt dat ons tot wie we zijn? Ontlenen we daaraan de definitie ‘menselijk’, human? De voorstelling heeft de dramaturgie van een ruimtereis: verstild, zonder focus of houvast en niets krijgt echt vaste vorm. Die associatieve vorm is enerzijds uitdagend voor dit jonge publiek, maar is in zijn dynamiek op den duur ook wat eentonig.
Na tal van pogingen groeien de mens en de robot weliswaar wat naar elkaar toe, maar per saldo blijven het nog steeds vreemden voor elkaar, zullen ze elkaar nooit helemaal begrijpen. Niettemin stappen ze uiteindelijk samen in het ruimteschip. Zo lanceert Fischer het jonge publiek met een veelzeggende boodschap terug het dagelijks leven in: je hoeft elkaar niet helemaal te begrijpen of te doorgronden om elkaar toch te omarmen. Helemaal niet, zelfs.
Foto: Bowie Verschuuren