Gaetano Donizetti (1797-1848) is een wereldberoemde en alom geliefde Italiaanse operacomponist, onder meer van de vrolijke opera’s Don Pasquale en L’elisir d’amore en het drama Lucia di Lammermoor. Maar zijn opera Anna Bolena uit 1830 bleef door De Nationale Opera of zijn voorganger De Nederlandse Opera twee eeuwen lang ongeprogrammeerd. (meer…)
Pas helemaal aan het slot van de opera voel je een sprankje ontroering, als koningin Elizabeth I diep terneergeslagen de troon opgeeft en haar neef James benoemt tot opvolger. We hebben dan al een twee uur durende reeks wanhoopsaria’s achter de rug, die weliswaar door Donizetti hoogst dramatisch zijn getoonzet, maar geen moment weten te raken. Dat komt enerzijds door de voorspelbare opbouw van zijn muziek, maar anderzijds door het problematische libretto van Salvadore Cammarano.
Cammarano schotelt ons een ingewikkelde geschiedenis voor waarin Elizabeth I een relatie heeft met Roberto Devereux, die het ondertussen houdt met Sara, de echtgenote van de Hertog van Nottingham, zijn beste en trouwste vriend. In principe stof voor een meeslepend liefdesdrama, maar de door Cammarano gekozen insteek staat identificatie en empathie in de weg.
Het verhaal begint op het moment dat Devereux terugkeert van het slagveld en aangeklaagd wordt wegens hoogverraad. Elizabeth zaagt hem echter vooral door over mogelijke rivales, zijn politieke verraad wil ze hem vergeven. Dat het tweetal een vlammende liefdesrelatie zou onderhouden wordt geen moment invoelbaar gemaakt. Devereux moet niks van haar avances hebben en vreest enkel dat ze zijn verhouding met Sara zal ontdekken. Een relatie die evenmin uit de verf komt.
Van de vier hoofdpersonen is Nottingham de enige die als karakter overtuigt. Hij is de rots in de branding voor zowel Elizabeth, Devereux als Sara, maar moet ontdekken dat zijn trouw door allen schromelijk wordt beschaamd. Hij is bereid zijn leven te geven om Devereux vrij te pleiten, houdt zielsveel van zijn vrouw en staat Elizabeth immer met raad en daad terzijde. Maar wanneer hij de ontrouw van zijn dierbaren opmerkt en Sara ervan weerhoudt het leven van Devereux te redden, laat ook Elizabeth hem rücksichtslos vallen: ‘Zo’n verachtelijke daad verdient geen genade!’
Roberto Devereux is de derde en laatste opera van Donizetti rond Elizabeth I, onder wier 45-jarige bewind Groot-Brittannië ongekende voorspoed kende en uitgroeide tot een wereldmacht. Zij was een uitgesproken krachtige vrouw en een geslepen politicus, die ongehuwd bleef om haar macht niet te hoeven delen. Cammarano presenteert haar echter als een geestelijk wrak, een meelijwekkende figuur die zich met alles wat ze heeft vastklampt aan een ontrouwe minnaar.
Natuurlijk, op het moment dat de 30 jaar jongere Devereux in haar leven kwam, was haar macht al aan het tanen, maar dat ze zich zo zou laten verblinden door jaloezie dat ze alle mededogen met anderen verliest is ongeloofwaardig. Sowieso nam Cammarano een loopje met de feiten, want Elizabeth bleef tot haar dood in 1603 de Britse monarch. Devereux werd al twee jaar eerder onthoofd en had geen affaire met de hertogin van Nottingham, die niet Sara maar Catherine heette.
De productie vormt het slot van een door Jetske Mijnssen geregisseerde trilogie van de Elizabeth-opera’s van Donizetti. Aangezien ik de eerste twee niet heb gezien, kan ik geen vergelijking maken met haar huidige aanpak. Die helpt het inlevingsvermogen bepaald niet, de enscenering is van een geestdodende oubolligheid, de spruitjeslucht walmt je tegemoet.
Een groot deel van de opera speelt zich af in de slaapvertrekken van Elizabeth, een krappe ruimte met hoge lambriseringen, die associaties oproept met een interieur uit de 19e eeuw. Sara en Elizabeth zijn gekleed in avondjurken en worden omringd door diensters in zwarte japons met witte kraagjes en wit gezoomde mouwtjes.
Het tweede bedrijf opent sterk, met de hovelingen zittend in carré rond het podium en Elizabeth op een bankje in het midden, wachtend op het vonnis van het parlement. Als Elizabeth zich daarna opricht in haar strenge zwarte mantelpak, doemen onmiddellijk onuitwisbare beelden op van onze eigen Koningin Wilhelmina. Sara draagt een truttige rok met vestje, twee meisjes in jaren ’50 jurkjes aan haar voeten. De mannen zijn gekleed in rok of pak.
Donizetti zet in zijn muziek veel punten en uitroeptekens, wat leidt tot applaus na zo’n beetje elke scène, maar op den duur vermoeiend werkt. Overdaad schaadt!, zou je hem toe willen roepen. De terugkerende gebroken akkoorden, felle dissonante accenten, aanzwellende climaxen, volkse dansjes en zoetgevooisde melodieën van hoorns, fluiten en hobo’s zijn verwant aan de stijl van Verdi, maar Donizetti creëert aanzienlijk minder afwisseling.
Mooi is wel hoe hij in de aria’s en duetten het orkest soms laat zwijgen, zodat de zangers hun veeleisende partijen moeiteloos over het voetlicht kunnen brengen. Met name Elizabeth heeft een zware rol, zij is bijna van begin tot eind op het toneel. De Oezbeekse sopraan Barno Ismatullaeva zingt loepzuiver, maar haar krachtige stem klinkt in de hoogte wat schel en schreeuwerig. Gelukkig groeit ze gaandeweg in haar rol en weet ze ons uiteindelijk enigszins te raken.
De Amerikaanse mezzosopraan Angela Bower overtuigt als Sara met een warme, volle klank, maar heeft een wat stevig vibrato. Nottingham wordt gezongen door de Rus Nikolai Zemlianskikh, die met zijn tenorale bas-bariton indrukwekkend gestalte geeft aan de bedrogen echtgenoot en vriend. De Spaanse tenor Ismael Jordi steekt hier als Devereux bleekjes bij af, hij zingt vaak een fractie onder de beoogde toonhoogte. Desondanks weet hij, net als Ismatullaeva, in zijn slotaria toch iets van emotie over te dragen.
Het Nederlands Kamerorkest laat in de ouverture enkele ritmische steekjes vallen, maar speelt gloedvol het korte citaat uit God Save the Queen. Dit keert helaas verderop in de opera nergens terug. Ook jammer dat de hoorns, die een belangrijke rol spelen, vaak ongelijk inzetten en soms zelfs kecksen. Verder niets dan lof voor de Italiaanse dirigent Enrique Mazzola, die de musici al snel in het gareel krijgt en mee laat ademen met de zangers. En niet te vergeten met het zoals altijd uitstekend zingende koor van DNO.
Foto’s: Ben van Duin
Het orkest dat in de bak zat en zit bij deze productie is het Nederlands Kamerorkest.
Marc Albrecht was chef dirigent van het Nederlands Philharmonisch Orkest.
Jammer dat Thea Derks de eerste twee afleveringen van de Tudor opera’s niet heeft gezien want die waren aanzienlijk beter. DNO had voor alle drie de opera’s de beroemde sopraan Maria Rebeka geëngageerd maar die liet het na de eerste reeks afweten. Geen eenvoudige opgave voor DNO om een vervangster te vinden voor deze hondsmoeilijke rollen. Sopranen met stemmen als Sutherland en Caballé zijn dun gezaaid. Ik ben dus enigszins gematigd in mijn kritiek.
“Uneasy lies the head that wears the crown”. Dat geldt en gold voor alle vorsten maar met name voor Elizabeth I. In Roberto Devereux van Donizetti waarvan ik de première bijwoonde wordt een veelzijdig portret van de vorstin geschilderd. Helaas ontbrak in de eerste akte de historische context volledig terwijl we vrij goed weten waar het en wat er gebeurde. In september 1599 in de vroege ochtend wordt Roberto Devereux, de tweede graaf van Essex (1567-1601) door Elizabeth I ontvangen in haar slaapkamer van Nonsuch Palace (afgebroken). De Koningin is bijna 70 en de graaf begin 30. Op het toneel zien we geen enkel leeftijdsverschil en alleen uit het programmaboekje weten we dat het om historische figuren gaat. Omdat de historische context ontbreekt wordt het een onzinnig komen en gaan. De karakters bezwijken bijna onder het gepsychologiseer van de regisseur. De tweede en derde akte zijn beter maar toch had ik verwacht dat Jetske Mijnssen te raden was gegaan bij de beroemdste tijdgenoot van Elizabeth I, William Shakespeare die in zijn vele koningsdrama’s prachtig de spanning tussen het openbare leven en privéleven van de vorsten blootlegt. Donizetti zoals Thea Derks al schrijft maakt het er natuurlijk niet beter op door het apocriefe verhaal van de reddende ring te introduceren. Het muzikale portret dat Donizetti schildert van Elizabeth I in haar nadagen is wel schitterend. Helaas kon Barno Ismatullaeva de rol theatraal niet waarmaken. Ze had te weinig présence en overtuigingskracht. Zeer waarschijnlijk zal ze in haar rol groeien. Het was haar roldebuut. Elizabethaanse kostuums zouden haar enorm geholpen hebben. Muzikaal kwam ze een heel eind maar hier werd ze net als de andere zangers erg gehinderd door de slechte akoestiek van het Muziektheater en het decor in de eerste akte. In deze akte klonken alle stemmen te hard en te vlak in de kleine ruimte van de slaapkamer. In de tweede akte werd volgens mij weer het acoustic enhancement system gebruikt. De zangers waren het beste en het natuurlijkste te horen als ze helemaal vooraan stonden. Het orkest had er geen last van. De dirigent, Enrique Mazzola liet het orkest gloedvol en idiomatisch klinken. Alleen de hoorns lieten het regelmatig afweten zoals Thea Derks al opmerkte. Angela Bower klonk nogal schel in de hoogte maar overtuigde als Hertogin van Nottingham. De Hertog werd fraai gezongen door Nikolai Zemlianskikh. Ismael Jordi is een betrouwbare kracht maar daar is alles mee gezegd.
Op 16 april 2016 zag ik deze opera voor het laatst. Het was een uitvoering in HD in Tuschinski uit de MET met de weergaloze Sondra Radvanovsky als Elisabetta en Elīna Garanča als Hertogin. In de productie van Sir David McVicar ontbrak geen enkele Elizabethaanse speld. Ook heb ik prachtige herinneringen aan de concertante uitvoering in de Matinee on de vrije zaterdag op 23 april, 1994 met de geliefde Nelly Miricioiu als Elisabetta.
De Nederlandse première vond in 1840 plaats in Den Haag. Eind november en begin december van hetzelfde jaar volgden er nog voorstellingen in de Stadsschouwburg in Amsterdam en de voorstelling op 4 december was een “Gala-Spectakel” bijgewoond door Koning Willem II en Koningin Anna Paulowna. Op 1 januari, 1841 wordt de voorstelling herhaald en wederom in aanwezigheid van de Koningin en de rest van de Koninklijke familie maar zonder de Koning.
Het één na laatste woord is aan Elizabeth I. In haar laatste toespraak zei ze “though God hath raised me high, I count the glory of my reign, that I have reigned with your loves”.
We laten haar in de waan.
N.B. Mijn generatie (zeer oud) is opgegroeid met de TV serie ELIZABETH R (1971) met de pas overleden Glenda Jackson als Gloriana. We kregen ook nog Skakespeare op de middelbare school.
In antwoord op de heer Duppen, die schrijft dat Marina Rebeka “het liet af weten”: mevrouw Rebeka heeft daar een geheel andere, sterk onderbouwde mening over.
Nottingham wordt gezongen door de Russische Nikolai Zemlianskikh, die met zijn tenorale bas-bariton indrukwekkend gestalte geeft aan de bedrogen echtgenoot en vriend. De Spaanse tenor Ismael Jordi steekt als Devereux bleekjes af bij de indrukwekkende Nikolai Zemlianskikh; bovendien zong Jordi vals, aldus, terecht, Thea Derks. Ik zou hieraan willen toevoegen dat zijn podiumaanwezigheid nogal knullig was. Dus al met al: een ondermaats optreden, bepaald geen “betrouwbare kracht”.
Verder ben ik van mening dat hoornisten altijd op onze clementie moeten kunnen rekenen vanwege de eigenwilligheid van hun instrument.
De recensent schrijft: Ook jammer dat de hoorns, die een belangrijke rol spelen, vaak ongelijk inzetten en soms zelfs kecksen. Wat is dat toch? Kecksen? Dank voor een antwoord.
Beste Jos, “kicksen” treedt op wanneer een koperen blaasinstrument niet de juiste toon raakt. Bij hoornisten komt “kicksen” nogal eens voor, vooral in het hogere register; hoorns zijn extra gevoelig voor het verschijnsel, omdat de buis zo lang is en het mondstuk zo klein, wat de gevoeligheid extreem maakt. Clementie past ons! Daarom schreef ik: “Verder ben ik van mening dat hoornisten altijd op onze clementie moeten kunnen rekenen vanwege de eigenwilligheid van hun instrument.”
@Christ, dank voor je correctie. We hebben het aangepast.
Wat is een tenorale bas-bariton? Mij onbekend fenomeen.
Ha Frits,
Een bas-bariton wiens stem vaak dichter ligt bij een tenor dan een bas.
Recensie van Neil van de Linden voor Basiaconfuoco
https://basiaconfuoco.com/2024/05/02/roberto-devereux-muzikaal-en-dramatisch-sterke-vierhoeksverhouding-in-historische-verpakking/
@TheaDerks @FritsVliegenthart Wat de tenorale bas-bariton betreft: ik denk aan Ramiro in l’Heure espagnol.