De hel is backstage en Orpheus roept aan het eind dat hij gay is. Zo verloopt bij Opera Zuid de enscenering van Jacques Offenbachs Orphée aux Enfers (Orpheus in de Onderwereld), de opera die bij de eerste uitvoeringen in 1858 nog aangeduid werd als opéra bouffon en in een revisie uit 1874 werd omgedoopt tot opéra féerie. (meer…)
Opera Zuid viert dit jaar de vijfentwintigste verjaardag. Wie verwacht dat daarom met Rigoletto eens flink wordt uitgepakt, komt bedrogen uit. Het tweede reizende operagezelschap van ons land komt met een vlakke voorstelling, zonder uitschieters naar boven of beneden. Het decor voegt niets toe, de belichting is te nadrukkelijk en de verplaatsing van de handeling naar een min of meer hedendaags Italië biedt geen nieuwe inzichten.
De plot draait rond de hertog die elke vrouw probeert te veroveren en de nar die angstvallig zijn dochter Gilda wil beschermen. Zij wordt echter verliefd op de hertog en is zelfs bereid voor hem te sterven. Uiteraard zijn er vele andere personages, waaronder graaf Monterone wiens dochter misbruikt is door de hertog – in deze enscenering niet alleen door de hertog en nou niet bepaald tegen haar zin. Hij vervloekt de hertog en de nar die hem bespot. Zijn vloek raakt de hertog echter niet, louter de toch al mismaakte Rigoletto wordt getroffen.
Precies deze weinig subtiele samenvatting van de opera brengt regisseur Stefán Baldurddon. Verdi’s nuances komen amper boven en het decor van Thórunn Thorhrimsdóttir overstijgt dat van de gemiddelde reizende Oostblok-productie niet. Maar met kaal en sober alleen red je het niet, je moet daar wel wat mee doen. Hier krijgen we doek met daarop een Italiaans landschap, een tafel en stoelen, de zijkanten doen dienst als de woning van Rigoletto en zijn dochter Gilda en als de woning van huurmoordenaar Sparaucile. De transformatie van onschuldig meisje naar ‘misbruikte’ vrouw wordt ostentatief verbeeld door blauwe en roze pruiken die onwillekeurig doen denken aan mangastrips. Het gezelschap aan het hof is een combinatie van een studentenvereniging en slappe maffia.
Ondertussen wordt er wel goed gezongen. In de titelrol loopt Anders Larsson misschien wat onhandig heen en weer, maar hij beheerst de rol uitstekend. Elmar Gilbartsson is een overtuigende hertog, terwijl Henk van Heijnsbergen de graaf van Monterone autoriteit en dramatische zeggingskracht meegeeft. Anna Emelianova mist variatie, maar weet met haar vertolking van Gilda ten minste nog iets van emotie toe te voegen. Ook de overige rollen zijn goed gecast, maar nergens valt iemand spectaculair goed op. Hetzelfde geldt voor de Philharmonie Zuidnederland en dirigent Per-Otto Johansson. Fouten worden niet gemaakt, maar het juist bij Verdi zo gewenste vuur ontbreekt.
De muziek van Verdi is op zich sterk genoeg, en zoals gezegd, door de cast wordt over de gehele linie goed gezongen, maar de voorstelling mist alle urgentie, drama en visie. Het gevolg is dat zelfs de slotscène, waarin de nar Rigoletto beseft zelf verantwoordelijk te zijn voor de dood van zijn dochter, niet ontroert. Het publiek verlaat gelaten de zaal.
Foto: Morten de Boer