‘Weg smart. Terug naar start. ’t Is geen spel. Of misschien toch wel.’ Zo kondigt parlando de gravin uit Le Nozze deze voorstelling aan. Nostalgisch gaat ze naar de tijd toen ze de jonge frisse Rosina was uit De Barbier van Sevilla, en de jonge graaf allerlei verkleedpartijen en sluikse handelingen nodig had om haar te pakken te krijgen. (meer…)
‘Ik ga wraak nemen’, roept Rigoletto in het begin nog triomfantelijk uit als hij bij een zak zit. ‘Ik heb de koning vermoord.’ Als hij de jute vod van het lichaam wegtrekt, ziet hij dat hij niet de koning maar zijn eigen dochter laten vermoorden heeft. Een terugblik op wat er gebeurd is, volgt. Om dan weer op het einde bij de eerste scène uit te komen: de verslagen vader die alleen maar kan constateren dat hij zijn dochter vermoord heeft. Een tragiek die echter heel komisch op de scène wordt gezet. Als een geraffineerde whodunit met diepgang , waarbij je vooral geïmponeerd en behaagd wordt door de manier waarop het verhaal gezongen en verteld wordt. Het tragische einde moet je er bijnemen.
Een opera op mensenmaat maken, dat wil muziektheatermaker Tom Goossens van Deschonecompanie. Hij heeft dat al gedaan in een Mozart-trilogie waarin hij zingende spelers en acterende zangers samenbracht, instrumentaal begeleid door alleen een piano. Alle glitter, glamour en schaalvergroting – waarmee opera geassocieerd wordt – waren weggevallen. Zo pakt hij nu ook Rigoletto van Guiseppe Verdi aan.
In een kale ruimte (ik zag de voorstelling in een afbladerende loods van een lege kazerne in Tongeren) ligt een kleine houten draaischijf waarop de pianist achter zijn buffetpiano zit. De ene keer speelt hij met het gezicht naar het publiek, de andere keer zien we een tafereel dat door andere personages wordt gezongen. Opzij staat een klein houten draaihekje. Een keer een trapladdertje en een houten ladder. Meer is er niet aan decor.
Ook de personages zijn tamelijk sjofel gekleed. Rigoletto, de nar, draagt een geruite broek met bretellen en een versleten regenjack, de koning omhult zich dan wel met een glinsterende mantel, maar draagt daaronder een paars t-shirt, een flodderende short en regenlaarzen.
Alle aandacht gaat naar het spel: de spelers en ook de zangers laten duidelijk zien dat dit alles maar een spel is, en wat voor ’n spel! Ze spelen het verhaal, maar beschimpen elkaar ook op uiterlijk en op de manier van spelen, verwijzen naar de actualiteit (#metoo, pandemie, zoom,…), becommentariëren hun eigen spel (“hoor mij hier maar rijmen tegen honderd per uur”) en dat van de ander (“hoort ze zingen, de engel, maar ze heeft wel een Hollands accent”).
Zoals ook de lichten flitsen, zo wisselen de monologen en de dialogen elkaar af, heel spitant en soms wat moeilijk te volgen, maar steeds zeer humoristisch scherp, om dan over te gaan in een zalige rust van gezangen. Sopraan Esther Kouwenhoven schittert als dochter van de nar in haar aria’s, tenor Lars Corijn als koning zingt ook in het Italiaans. Acteur Stefaan Degand zingt ook zeer aardige stukjes in het Nederlands. Karlijn Sileghem en Tom Goossens zelf vertolken, ook in samenzang, een aantal karikaturale typetjes. En pianist Wouter Deltour speelt niet alleen passioneel piano waarbij hij met zijn muziek het stuk de hoogte instuwt, hij speelt ook nog eens de rol van de bedrogen pianist.
Deze Rigoletto is een bewerking van de opera van Guiseppe Verdi én ook van de roman ‘Le roi ’s amuse’ van Victor Hugo. Op dat verhaal had ook Verdi zich gebaseerd, maar de karakters van de personages en de tragiek werden vereenvoudigd om de muziek des te meer te laten schitteren. Waas Gramser en Kris van Trier van Compagnie Marius laten in hun bewerking meer diepgang over. De dochter en de koning zijn personages die willen emanciperen, meer willen zijn dan wat er van hun verlangd of over hun gezegd wordt. Rigoletto zelf is meer dan een gerespecteerde nar en een overbeschermende vader, hij is ook een manipulator, een intrigant die zichzelf in het fatale noodlot duwt.
De mensen van Compagnie Marius kennen het klappen van de zweep om in hun openluchtvoorstellingen het publiek rechtstreeks en to the point aan te spreken. Dat is ook hier het geval: het publiek op de tribune krijgt de teksten op rijm (!) tot zich geschreeuwd, terzijde gefluisterd, minzaam toegesproken, samenzweerderig verteld. De personages zijn levende wezens die laten horen en zien waarmee ze bezig zijn, namelijk een spel, en die dat rechtstreeks communiceren met de toeschouwers. In de spitse gesproken teksten, en in de welluidende gezangen.
Humor en tragiek gaan flitsend in elkaar over. Stefaan Degand is een crack van een acteur, die van de ene emotie naar de andere kan schakelen, in zijn lichaamstaal, met zijn mimiek, met zijn stem in timbre en volume. Het is een genot om hem bezig te zien, hoe hij ook zelf plezier heeft van zijn spelen. Esther Kouwenhoven straalt in haar zangkunst een warmte uit die ontroert en bijblijft.
Weliswaar geen pluche zetels, maar harde zitplekken, maar dat kon de pret niet drukken. Het was een heerlijk avondje opera.