Een meerderheid van 58%! Koning Leopold III (Valentijn Dhaenens) vindt de uitslag van het referendum overtuigend genoeg voor zijn terugkeer naar België, nu hij vijf jaar na de bevrijding van 1945 nog steeds in het buitenland leeft. Als krijgsgevangene kwam hij in Oostenrijk terecht, maar leek het er prima naar zijn zin te hebben, getuige de door de Nazi’s gesponsorde vakanties en feestjes. Nu twijfelen sommige mensen of hij niet een verrader is, dus vandaar het referendum: vindt u dat koning Leopold zijn positie op de troon weer in moet nemen, ja of neen?

Volgens voormalig minister van Buitenlandse Zaken Paul-Henri Spaak (Bruno Vanden Broecke) levert de uitslag een verre van comfortabele meerderheid op, plus het land is verdeeld: in de noordelijke streken lopen de ja-stemmen op tot 72%, in zuidelijke steden ligt het percentage dichter bij 32%. ‘Heeft u enig idee hoe gehaat u bent?’ vraagt hij gefrustreerd aan de koppige Leopold. Die bijt terug: ‘Ik ben de balling! De enige Belg die de bevrijding niet in België heeft meegemaakt!’

Hun afwijkende visies over hoe je je als koning moet opstellen ten opzichte van je volk als het land in crisis verkeert, vormen de spil van Rexit! van het Vlaamse gezelschap KVS. Tussen een decor van rotsblokken ontvouwt het conflict zich, beginnend in 1940, toen Leopold ervoor koos om niet (zoals de regering waar Spaak onderdeel van uitmaakte) het land te ontvluchten, maar te blijven om zijn volk zo goed mogelijk bij te staan terwijl de Duitsers binnenstormden.

De daaropvolgende gebeurtenissen (het schijnbare sympathiseren met de Nazi’s, het ballingschap, het referendum, een bijna-burgeroorlog en het in 1950 afstand doen van de troon ten faveure van zijn zoon Boudewijn) zijn een interessant stukje Belgische geschiedenis waar vooral wij Nederlanders weinig over afweten. In de tekst van Dhaenens, Vanden Broecke en Vincent Stuer is dit alles uitstekend gevangen in een reeks dialogen tussen de koning en die ene minister. Rexit! blijft boeien doordat het knettert tussen hen, met heftige woordwisselingen en één keer bijna een fysiek gevecht tot gevolg – die, door het kinderachtige, wapperende slaan met handschoenen, ook grappig is.

De twee acteurs blinken uit door hun natuurlijke spel: Dhaenens zet Leopold moeiteloos neer als een hooghartige vorst die vooral zijn eigen gelijk ziet en Vanden Broecke laat zo’n natuurlijke charme, humor en nonchalance zien dat zeer goed voor te stellen is hoe hij zich als politiek dier opwerkte tot voorzitter van de Verenigde Naties en later tot secretaris-generaal van de NAVO.

De vergelijking met Rutte is snel gemaakt, en ook op andere momenten zijn er parallellen tussen de geschiedenis en het heden te trekken. Bijvoorbeeld wanneer Leopold tijdens de discussie over het referendum boos uitroept: ‘Ik ben de eenheid!’ Het is een absurde vereenzelviging met een abstract gegeven die moet uitstralen dat jij zonder goede argumenten recht hebt op een bepaalde positie of politieke handelingen. En het is een uitspraak die doet denken aan wat Marjolein Faber (minister van Asiel en Migratie) een aantal maanden geleden antwoordde op de vraag of een van haar omstreden voorstellen ‘beleid’ betrof of slechts een was ‘idee’ van haar: ‘Maar ik ben beleid.’

De voorstelling is vooral interessant vanwege de politieke laag, maar wat meer uitwerking van de onderlinge, persoonlijke band tussen de twee personages had niet misstaan. Spaak vertelt slechts dat hij en Leopold het voor de oorlog goed met elkaar konden vinden – doordat het ons niet wordt getoond, komt het weinig overtuigend over. Als ze al in hun eerste scène samen ideologisch uit elkaar drijven lijkt er daarom minder op het spel te staan, terwijl er wellicht ook een vriendschap verbroken werd.

Een andere interessante laag is vanuit welk perspectief we het verhaal beleven. Want het is Spaak die begint met vertellen, die met zijn autobiografie in zijn hand terugblikt op zijn carrière en met behulp van een diaprojector foto’s laat zien uit het leven van koning Leopold. Dat roept de vraag op of de daaropvolgende getoonde gebeurtenissen niet ook vanuit zijn oogpunt verteld zijn. Zet hij Leopold bewust neer als een opportunist die gelooft in zijn eigen onschuld en geen voelsprieten heeft voor de wensen van het volk, en zichzelf als morele purist die in het landsbelang opereert?

Mooi is hoe er aan het eind een perspectiefwisseling plaatsvindt en Leopold aan het woord komt, eveneens met diaprojector. Hij leidt ons door zijn leven na 1950 heen, een leven dat vol was van avontuur, maar eindigt in een prachtig leeg eindbeeld.

Foto’s: Danny Willems