We zien twee voetballers en een theatermaker. Of neen, we zien twee theatermakers en een voetballer. We zien één ster en twee niet-sterren. Of wacht, het zijn twee sterren en één niet-ster. We zien twee jonge acteurs van kleur, en één witte oudere acteur. Onzin: er staan gewoon drie spelers. (meer…)
Op het podium wachten vier jonge, atletische zwarte mannen in fraai gekleurde en gedessineerde jasjes ons op als we binnenkomen. We mogen nog niet gaan zitten: eerst moeten de beentjes los. ‘We’re warming you up!‘ Braaf doen we wat ze ons voorzeggen. Een pasje naar links, een pasje naar rechts. ‘Shake your butts!‘ Arm omhoog, arm omlaag. Niets is ons te veel. Het gegiechel is niet van de lucht. Dit wordt een leuke avond! Toch?
Niet dus. Het begin van Reverse Colonialism! is bedrieglijk. Een vals gevoel van comfort, zo blijkt alras. De titel suggereert een simpele omdraaiing: Afrikanen die ons koloniseren, voor de verandering. Maar de voorstelling steekt veel geraffineerder in elkaar dan dat. De vorm – een theatrale public vote – suggereert publieksparticipatie. Meedoen. Inspraak. Maar in plaats daarvan worden we gemanipuleerd tot en met. En dan de vier spelers. Zij zijn geen acteurs, maar semi-professionele voetballers, die nooit echt zijn doorgebroken.
Behalve dan op het podium. Want ze overrompelen ons totaal. De vier leggen uit, man voor man, dat ze in België wonen en werken. Als voetballer, in de derde of vierde Belgische divisie. En daarnaast als vakkenvuller of magazijnbediende, to make ends meet. Ze vertellen hoeveel moeite hen dat heeft gekost, als migranten uit Afrika. Want daar komen ze vandaan: drie uit Nigeria, één uit Kameroen.
Twee van hen, zo gaan ze verder, zijn ‘Afrikaanse Europeanen’: redelijk geïntegreerd alhier. Eén is een ‘Europese Afrikaan’: hij zit nog op de wip. De vierde is een ‘Afrikaanse Afrikaan’. Een ruwe diamant: ‘He’s still too aggressive!’ Daar begint het schuren en wrikken al. Ho, wacht: wij trekken toch de lijn tussen ‘foute’ en ‘goede’ immigranten? Wij, de gastheren en gastvrouwen, die in Europa zijn geboren en getogen?
De vier willen een nieuwe staat stichten. Een land waar Europese Afrikanen, Afrikaanse Europeanen en Afrikaanse Afrikanen broederlijk kunnen samenleven, in vrede en harmonie. Wij – een bijna 100 procent wit publiek, op maandag 9 oktober in het Groningse Grand Theatre – moeten meestemmen over hoe die staat in te richten. Op onze stoelen liggen een soort stemkaarten op stokjes, met een roze en een blauwe kant. Twee van de mannen op het podium verkondigen steeds gedurende twintig seconden een stelling.
Steken wij de roze kant in de lucht, dan stemmen wij voor de ene, bij blauw voor de ander. De eerste vragen zijn onschuldig. Welke naam de nieuwe staat moet krijgen: ‘United Africa’ of ‘New Africa’. Het wordt United Africa. En waar hij moet komen te liggen: in Afrika of in Europa? Het wordt Centraal Afrika. Dat is al ingewikkelder. We betrappen onszelf op onze eerste stereotypen. Een nieuwe, verlichte staat? In Afrika?!
Algauw wordt het nog een stuk grimmiger. Homoseksualiteit. De blauwe redenaar wil vrije keuze, maar homo’s moeten wel een stempel op hun pols dulden. ‘Voor hun eigen veiligheid.’ De roze wil ‘een veilige plek’ voor homo’s. Niet in de nieuwe staat, maar ergens in Europa. Het publiek begint vragen te stellen en kanttekingen te plaatsen. ‘Hoe kun je vrijheid voor homo’s rijmen met een stempel op hun pols?’
In Reverse Colonialism! confronteert maker Ahilan Ratnamohan ons op een zeldzaam rattige manier met onze houding tegenover Afrika en Afrikaanse migranten. Een houding die door ons koloniale verleden én heden belast is en waarvan we ons helaas zelden bewust zijn. Ratnamohan kiest er daarbij niet voor om zijn jonge Afrikaanse spelers oude beschuldigingen aan ons adres te laten herhalen, over slavernij en uitbuiting. Maar laat hen uitdragen waar zij zelf voor staan. Wat de Afrikaanse cultuur zoal kent aan eeuwenoude gebruiken en tradities. Homoseksualiteit is een aberratie, polygamie een zegen. Wij van het publiek moeten daar wat van vinden – wij moeten immers voortdurend onze stemkaarten de lucht in steken. Maar dat valt ons zwaar.
‘Waarom moet ik meestemmen over hoe jullie je nieuwe staat willen inrichten?’, wil één toeschouwer weten. ‘Ik ervaar dat als neokolonialisme.’ Goeie vraag. Deze Groningse toeschouwers zijn niet op hun achterhoofd gevallen. Maar tijdens de stemming over dit onderwerp gaan ze alsnog de mist in.
Beide redenaars pleiten voor het Chiefdom-model. Sinds duizenden jaren is een chief de baas in Afrikaanse gemeenschappen, zo leggen beiden uit. Dat zorgt voor orde en regelmaat. De chief heeft het laatste woord over alles, en regeert via onderknuppels die doen wat hij zegt.
Onze enige keuze als publiek bestaat hierin dat wij moeten stemmen wie chief wordt in United Africa: de ‘blauwe’ of de ‘roze’ man.
Dat is natuurlijk geen keuze. Ik houd mijn stemkaart omlaag. Niettemin gaat er een verbijsterend aantal stemkaarten de lucht in. De verwarring is kennelijk compleet, en het publiek is zich daarvan terdege bewust. Zelden zag ik zoveel toeschouwers na afloop van een voorstelling zo lang en zo intensief met de spelers napraten als na Reverse Colonialism!.
Dat is de grote verdienste van deze show, en van zijn maker, Ahilan Ratnamohan. Hij is zelf ook een theateramateur, welbeschouwd. Een Australiër met Srilankese roots, die eveneens voetballer wilde worden. ‘Ik was middenvelder’, vertelt hij mij na de voorstelling in Groningen. ‘Goed aan de bal, maar klein van postuur.’ In Australië kreeg hij nooit de bal. Daar regeerde de Britse stijl: hup, de lange bal naar voren. Over Ahilan heen.
Wel mocht hij negen maanden lang in het buitenland ervaring opdoen. Hij belandde bij JOS Watergraafsmeer in Amsterdam-Oost, de club waar wijlen Rinus Michels het trainersvak leerde. Daar leerde hij het Nederlandse totaalvoetbal kennen – een openbaring. ‘Ik werd ineens aangespeeld!’ Hij werd voetbalnomade in de tweede en derde profdivisies van Europa.
Totdat hij ergens in Duitsland dansers zag oefenen, en met hen ging meedoen – zijn tweede openbaring. ‘Ik was gefascineerd. Ik zag grote overeenkomsten tussen hoe wij trainen en hoe dansers dat doen.’ Dat liet hem niet meer los. Uiteindelijk belandde hij in Antwerpen – daar woont hij nog steeds, hij spreekt inmiddels vloeiend Vlaams – en daar stuitte hij bij toeval op een veldje waar jonge Afrikaanse voetbalmigranten trainen, in de hoop een tweede Didier Drogba te worden, de Ivoriaan die met Chelsea in 2012 de Champions League won. Daar leerde hij de spelers kennen met wie hij eerst Michael Essien, I Want to Play Like You maakte, genoemd naar de Ghanees die ook meedeed in het winnende Chelsea-elftal in 2012.
En nu is er dan Reverse Colonialism! ‘Als mensen vragen wat ik doe, dan antwoord ik dat ik voetbaldanstheater maak.’ Met een lachje vervolgt hij: ‘Ik heb nog steeds veel uit te leggen, de meesten snappen niet wat ik daarmee bedoel.’ Maar zijn spelers snappen het inmiddels als de besten. Een van hen is nu een gevierd acteur in een populaire Belgische tv-serie. ‘Ze zijn zó goed’, zegt Ratnamohan. ‘Vaak veel beter dan professionele acteurs, vind ik. Onbevangener. Ze durven meer.’
Ratnamohan is de eerste om toe te geven dat hij nog heel wat heeft te leren. In Reverse Colonialism! worden de stemmen van de toeschouwers geteld via een geraffineerde computertechniek van visuele herkenning, die in Groningen prompt haperde. Ook verder is de voorstelling nog wel wat rommelig hier en daar. Maar dat doet niet noemenswaardig af aan het tamelijk verbluffende eindresultaat.
‘Voetbaldanstheater’. Je moet er maar op komen. En je moet maar durven. Ratnamohan is een groot talent.