Het is werkelijk jammer dat de zeer rijke (academische) literatuur die verschijnt in Latijns-Amerika rondom zaken als dekolonialiteit, racisme, slavernijgeschiedenis hier in deze Angelsaksisch georiënteerde contreien zo weinig bekend is. Misschien, hopelijk, kan de prominente aanwezigheid van de Zuid-Amerikaanse podiumkunsten bij een aantal recente podiumkunstfestivals hier verandering in brengen, te meer daar de Nederlandse koloniale banden met precies dat werelddeel eindelijk de aandacht begint te krijgen die het behoeft. De twee Braziliaanse makers van Repertoire N.2, Davi Pontes en Wallace Ferreira, kiezen voor een bijzondere strategie.
In een recent interview verklaren Pontes en Ferreira dat de Repertório-trilogie waar zij aan werken onderdeel wil zijn van een doorlopend onderzoek naar dans als vorm van zelfverdediging. En in dit tweede deel, Repertoire N.2, is dans daadwerkelijk te zien als een uiting van agressie zowel als van koketterie, dans als uitdaging en als uitnodiging, dans als uiting van solidariteit en liefde.
De twee dansers stampen met hun voeten in een stabiel en onveranderlijk ritme als een twee-eenheid in het rond, aanvankelijk volstrekt synchroon en gaandeweg met individuele variaties. Ze zijn daarbij omringd door het publiek dat in concentrische cirkels zittend op de grond of op een stoel rondom de dansers plaats heeft genomen. Er is geen decor, er is maar één lichtstand en er is geen begeleidende muziek: alleen het geluid van hun stampende voeten.
Het ritme van de voeten wordt afgewisseld met het geluid van hun ademhaling: regelmatig staken zij hun stampende ritme, staan ze stil en kijken ze geconcentreerd het publiek in en soms naar elkaar. Hun blikken verraden geen gemoedstoestand: ze observeren zonder oordeel te vellen. Elke volgende synchrone inzet van het dwingende ritme ontstaat vanuit een innerlijke noodzaak, er is geen muziek of zelfs teken nodig om precies gesynchroniseerd de volgende sequentie in te zetten.
Aan de stampende beweging worden korte combinaties toegevoegd, geënt op het martial arts –idioom, het lijkt er bij tijd en wijle op dat er schijngevechten gevoerd worden tegen onzichtbare vijanden. Maar op andere momenten wordt de stilte gebruikt om extreem verleidelijke poses aan te nemen, zoals we die kennen van pin-upgirls in ouderwetse reclameboodschappen. Elke danser kiest daarbij iemand uit het publiek om in de ogen te kijken.
Zowel uit de antieke wereldgeschiedenis als uit de moderne tijd, zelfs uit mythologieën van verschillende beschavingen wereldwijd, zijn beroemde voorbeelden bekend van publieke naaktheid als vorm van protest, en heel vaak gaat het dan om politiek protest. Lady Godiva is misschien wel het meest bekende voorbeeld. Dat in deze voorstelling de twee dansers vanaf hun opkomst tot en met het danken spiernaakt optreden (ze dragen slechts de sneakers waarmee ze stampvoeten), voegt een onmisbare, indrukwekkende dimensie toe die alle onderdelen van de choreografie met elkaar verbindt. Het Nike-logo op hun sokken verwijst misschien wel naar de betekenis van het Griekse Nike: de godin van de overwinning.
Het zwarte mannenlichaam overladen met eeuwen connotaties, in al zijn naaktheid op deze wijze getoond, in al zijn kracht én zijn kwetsbaarheid, voor dit publiek, is voorwaar een indrukwekkend revolutionair statement met diepe echo’s naar zowel het verleden als het heden. En de daad van de voorstelling zelf voelt aan als een daad van bevrijding, die de weg opent naar een mogelijke toekomst. De vijfendertig minuten die de voorstelling duurt, laat een indruk achter die als een tattoo in je ziel gekerfd wordt.
Toen bij de Nederlandse première op Julidans tegen het einde van de voorstelling een van de dansers in een liggende pose bijna tegen een man uit het publiek aanleunde (de man zat op een van de kampeerstoelen dicht op de handeling), kon deze man niets anders doen dan héél voorzichtig, teder en haast onzichtbaar, met slechts een wijsvinger zachtjes aaien over de bovenarm van de op zijn buik liggende danser naast hem. Dit was de onontkoombare reactie die deze keelsnoerende choreografie opriep.
Foto: Matheus Freitas