De voorstelling van de Koreaanse choreograaf Eun-Me Ahn neemt als uitgangspunt jonge dansers die in 2000, het jaar van de draak, geboren zijn. Ze zegt daarbij te focussen op kenmerken van Generatie Z. Feit is dat Dragons vooral een overdonderende explosie van energie is, een carnaval en discofeest ineen, met traditionele en moderne dans op vanzelfsprekende wijze naast elkaar gebruikt. (meer…)
In één maand zag ik al drie Vlaamse jeugdtheaterproducties waarin de volwassenen gescheiden worden van de kinderen. De twee publieksgroepen krijgen aparte voorstellingen, die dan later al dan niet samen komen. Berlin, dat we kennen van producties met veel documentaire films en videomontages die gekaderd worden in en verweven met een theatersetting, heeft zich nu ook aan een productie voor kinderen gewaagd. Het is de vierde Vlaamse jeugdproductie van dit seizoen waarin op de speelplek voor de kinderen volwassenen niet zijn toegelaten.
Alleen de kinderen mogen aanzitten aan de ovale tafel met dertig schermen. De volwassenen moeten naar de wachtruimte, en krijgen op twee schermen uitleg van een Chinese wijsgeer over liegen, en zien ook de kinderen bezig in de tafelruimte. Moesten ouders én kinderen nu echt wel apart de voorstelling meemaken, vraag je je in die wachtruimte af? Is er een meerwaarde? Achteraf krijg je de voldoening: ja, die is er. Voor de volwassenen en voor de kinderen.
Bij Haroun van het nieuwstedelijk werden kinderen en volwassenen compleet gescheiden. De volwassenen en kinderen zien in twee zalen hun voorstelling. Op het einde komen ze samen, ieder heeft een koptelefoon op. Volwassenen en kinderen zien nu hetzelfde op de scène, maar horen verschillende teksten. De bedoeling was vooral om daarna ouders en kinderen samen aan het het praten te krijgen. Vooral de ouders zijn nieuwsgierig wat de kinderen gezien hebben.
Dat is ook zo bij Kid van Bog. De volwassenen zitten in de coulissen, achter een houten wand. De spelers klimmen over die wand om voor de kinderen te spelen. De volwassenen horen wat ze zeggen, maar zien niets. Een acteur in zijn blootje spreekt de volwassenen toe, en kruipt dan over de wand. Staat hij daar dan ook in zijn blootje? Een hilarische voorstelling, ook voor volwassenen, omdat je alleen maar over vermoedens kunt fantaseren.
Huis is een installatie-voorstelling van Inne Goris bij LOD muziektheater waarbij de grote en kleine mensen op kousenvoeten door de installatie wandelen, kuieren, gaan zitten en liggen waar ze willen. Tussen de boompjes en figuurtjes, op een boomstammetje, in een hoog huis dat in vieren gedeeld is, met verschillende kamers, met meubels, met poppetjes, dingetjes, fotootjes. Ondertussen luister je naar tekst en muziek via de koptelefoon. Volwassenen en kinderen hebben aparte teksten. De grote mensen horen een meisje dat zich, zeer poëtisch zorgen maakt over haar moeder die wegblijft, de kinderen horen de bezorgde moeder. De teksten zijn van Laura Broekhuysen. Volwassenen en kinderen zien dus hetzelfde, of beter: ze kunnen hetzelfde zien, want waar ze naar kijken, waar ze stil blijven staan, bepalen ze zelf, maar ze horen twee verschillende verhalen rond hetzelfde thuis-thema.
En nu is er dus ook Berlin. Vier Vlaamse producties in één seizoen met dezelfde werkwijze. Is dat toeval? Ik heb een stout vermoeden dat er een paar seizoenen geleden plannen zijn gesmeed waarbij men zich – bewust of onbewust – heeft laten inspireren door de productie van Beeldsmederij De Maan (Mechelen) waar de toen verse artistieke leider Stef De Paepe in 2014 het roer wilde omgooien en Kleine Rode Eva maakte – een samentrekking van het sprookje Roodkapje en De kleine Eva uit de Kromme Bijlstraat, een episch gedicht van Louis Paul Boon over de commotie die de ontdekking van een vermoord meisje in de buurt veroorzaakt.
Het publiek zat met koptelefoons op tribunes en keek naar het spel van acteurs met figuurtjes, autootjes, bossen en verlichte kamertjes in kartonnen flatgebouwen. Knap visueel spel. Maar de kinderen kregen een andere tekst (naar het sprookje) dan de volwassenen (naar het verhaal van Louis Paul Boon). Allebei best wel gruwelijk, maar dan op maat versneden voor elke doelgroep. Is het toeval dat drie, vier jaar later vier theaterhuizen een zelfde procedé toepassen? Dat kan, ik sluit niets uit. Maar het warm water hebben ze niet uitgevonden.
Een belangrijke bedoeling van de gezelschappen met deze producties is dat er na de voorstelling tussen de volwassenen en de kinderen wordt gepraat, verhalen worden verteld, ervaringen worden uitgewisseld, naar elkaar geluisterd wordt, liefst gediscussieerd en ook dat men respecteert dat iemand al wat hij heeft gezien, gedacht en gefantaseerd, als geheim voor zichzelf koestert. Daarin slaagt Berlin met deze voorstelling. Remember The Dragons is een jeugdvariant van de productie Perhaps All The Dragons uit 2014, een productie die over de hele wereld al zo’n zeshonderd keer is gebracht. Dertig mensen krijgen één op één een verhaal verteld door iemand op het scherm. Steeds wisselen de toeschouwers van plaats.
Nu zijn er kinderen uit eenentwintig landen die in vijftien talen hun verhaal doen. Dertig kinderen nemen plaats voor dertig schermen en luisteren en kijken wat die kinderen te vertellen hebben; de een heeft het over zijn grootvader die graancirkels maakt, een ander over het feit dat hij geen pijn voelt, een jongen zou liever een meisje willen zijn, een meisje is enthousiast over drakenfeesten waarop je moet liegen, ze vertellen over wat ze meegemaakt of uitgespookt hebben.
Zijn de verhalen echt gebeurd of niet? Die vraag borrelt wel op, zo verneem je achteraf van de kinderen, maar wordt snel terzijde geschoven. Een kind heeft toch het recht om te fantaseren, nietwaar? Er wordt van stoel gewisseld, het kind zit voor een ander scherm, krijgt een ander verhaal. Zoals bij Perhaps All The Dragons. Maar nu is de interactie tussen de kinderen op de schermen veel groter. Alsof ze live te zien zijn en op elkaar reageren. Knap staaltje van montage! Dat is ook zo gedaan omdat de makers ervan uitgingen dat kinderen niet alleen naar het scherm voor zich kijken, maar ook naar de schermen naast hen. Verrassend is dat, en er zal nog heel veel verrassen, zo blijkt achteraf.
Bart Baele en Yves Degryse en hun team worden nu bijgestaan door Tom Struyf. Deze theatermaker heeft al een aantal relationele solotrips gemaakt waarin hij de waarheid manipuleert. Het zijn fascinerende voorstellingen waarbij je je vaak afvraagt of datgene wat je ziet en hoort nu écht gebeurd is of niet. Dat steeds op een verkeerde been worden gezet, maken we nu ook mee, de volwassenen meer dan de kinderen.
Ik maak een schoolvoorstelling mee, en zit met de juf en met een paar technici in de wachtruimte. Op maanstenen schrijven we de namen van de kinderen. Het zijn gedenkstenen aan de ruimtetocht die ze zullen meemaken. We kijken naar de tv-registratie van een radio-interview waarin een vrouw vertelt dat ze niet slaapt, we horen een meisje dat een jongen wil zijn, een kunstenaar vertelt over een project met maanstenen. Op een tweede scherm heeft een Chinese wijsgeer het over het drakenfeest, dat draait rond leugens, en over moeten liegen. We zien ook beelden van de kinderen in de tafelruimte. Wat later zien we ze in astronautenpakken dansen in diezelfde ruimte.
Tot in de kleinste details, zoals een telefoontje dat een medewerker onverwacht krijgt, is deze dubbele voorstelling uitgekiend. De kinderen kijken heel verbaasd als we hen de maanstenen aanbieden. Dat de volwassen en de kinderen elk apart iets meemaken en die belevenissen uit de tafel- en wachtruimte met elkaar delen, geeft een bijzonder extraatje. Leugens, fantasie, verhalen, het was en is dagen nadien nog heerlijk zweven op de grens tussen ficties en waarheden.