Eerst is de vloer van de voormalige brandweerkazerne in Zandvoort geheel leeg en is het er stil. We kijken naar pilaren in de kleuren rood en wit, naar in vakken verdeelde ramen, een betonnen vloer. Dan rolt er opeens een bal langs die met een felle knal tegen een ijzeren hekwerk slaat. Het lijkt het […]
Hij wil goed voorbereid zijn. Op alles. De hele tijd. Dat is duidelijk. Als hij van huis gaat neemt hij zelfs twee Tomtoms mee, want je weet maar nooit. Maar voorbereid op wat precies? En: hoe? Dat wordt niet duidelijk in dit tweede programma van Marco Roelofs.
In zijn eerste solovoorstelling Kaal zagen we al dat frontman van de punkrockband de Heideroosjes ook aardig uit de voeten kon op het toneel als theatermaker. Dat programma ging over zijn jaren in de wereld van seks, drug en rock -‘n-roll. Hij lijkt deze keer een groter verhaal te willen vertellen: het rijke Westen staat aan het einde van een beschavingscyclus. Hij maakt een vergelijking met de Romeinen. Die waren ook volgevreten en lagen uit te buiken toen het gevaar uit het oosten kwam. Roelofs zag het kantelpunt in een etalage vol hondenkleding: een petje voor een Chiwawa met daarop de tekst ‘YOLO! I’m the bitch!’.
Iets te laat komt dit thema aan het licht. En het wringt. Want hoe vallen deze verhalen te rijmen met de huis-tuin-en-keuken-problematiek van het aanvragen van Viagrapillen bij je huisarts en het opzeggen van je lidmaatschap van de Postcodeloterij? Roelofs probeert ze met elkaar in verband te brengen. Bijvoorbeeld door bij het Viagra verhaal de nadruk te leggen op de schaamte die niet zozeer gaat over het vragen om de pillen als wel over de situatie waarin hij ze wil gebruiken, namelijk als hij stomdronken is. Of door mensen die verveeld en chagrijnig in een all-inclusive vakantiepark zitten in gedachten te straffen voor hun verwende negatieve houding.
Én veel willen drinken én een erectie willen hebben, het is van een onverzadigbare gulzigheid. Zo gaat het over eenzelfde decadentie waaraan onze samenleving volgens hem onderdoor gaat. Maar omdat de voorbeelden te simpel zijn en net niet met voldoende gewicht zijn uitgewerkt onderstrepen ze juist de decadentie in plaats van ze als pijnlijk voorbeeld te laten dienen.
Roelofs doet een bekentenis: hij die zichzelf zag als linkse, tolerante man van de wereld, vertelt dat hij steeds banger wordt. Hij merkt dat zijn verdraagzaamheid afneemt en betrapt zich op gedachten die hij niet wil hebben. Aan zinnen als ‘als wij niks afstaan komen zij het halen’ en aan de parabel over de haatbaard voel je dat hij een dreiging in de maatschappij wil suggereren. Maar het wordt te weinig concreet waar hij nu precies op doelt. Deze thematiek is, zeker na de aanslag in Parijs afgelopen week, precair. Roelofs zinspeelt zelf niet op deze kwestie. Maar het ligt gevoelig, en volstaan met suggesties heeft, zelfs als het niet was gebeurd, vandaag de dag in de meest gunstige uitleg te weinig gewicht.
Roelofs vertilt zich in zijn tweede programma aan de gekozen thematiek. De serieuzere onderwerpen zijn te zwaar, de andere te licht. En ook de volgorde van de verschillende stukken lijkt niet optimaal. Het mooiste en meest pakkende moment uit de voorstelling is het lied ‘De aap die alles zag’. Het gaat over het neerstorten van de MH17. Met pakkende beelden en op de muziek van Stings ‘Russians’ schetst het de reis van een zesjarig meisje, geofferd in een strijd die niet de hare was. Zo laat Roelofs toch nog zien dat hij vorm weet te geven aan complexe gevoelens en problemen.
Foto: Ilton K. Do Rosario