Met Het hoofd van mijn vader snijdt Het Ministerie Van Onverrichter Zake een thema aan waarmee de meeste zesjarigen gelukkig nog niet te maken krijgen: het dilemma rondom de zorg voor een dementerende ouder. (meer…)
In een half uurtje heerlijke knutselvibe neemt Niek van der Horst zijn energieke kijkers mee op een reddingsexpeditie naar de maan in de losjes opgezette voorstelling voor het jongste publiek, Raketje (2+), te zien tijdens Festival De Betovering.
Raketje is een herneming van de gelijknamige voorstelling uit 2011 die Van der Horst maakte onder de vleugels van MAX, het gezelschap van Moniek Merkx dat opging in MAAS theater en dans. Nu werd de peutervoorstelling af geregisseerd door Daniëlle Wagenaar en gecoproduceerd door 2 Turven Hoog.
De kleine speelvloer van het Paradijs, het bovenzaaltje op de zolder van de Koninklijke Schouwburg in Den Haag, staat propvol met kleine en hele grote knutselwerken, stellages, krukjes en stoelen met daarop een minitelevisie, een kofferplatenspeler, lege waterflessen en heel veel popjes en voertuigen.
Eigenlijk precies zoals een kamer waar een handvol peuters of jonge kleuters aan het spelen is. Als volwassene zie je een berg troep, maar in het hoofd van het kind is het een verhaal waarin elke rondslingerende kussensloop en lege plastic fles een belangrijke functie vervult. Je moet ook niet gaan ordenen of opruimen, als volwassene, alleen maar omdat je de stofzuiger nodig hebt. Die doet nu dienst als zuurstoffles en je weet, een mens kán niet lang zonder zuurstof, en zeker een kleine astronaut niet.
Midden in die ogenschijnlijke chaos staat theatermaker Niek van der Horst in een donkerblauwe overall. Als alle jonge kinderen en hun bijbehorende volwassenen een plekje hebben gevonden op de tribune begint hij, door te vragen of de kinderen hem kunnen zien en hoe ze heten. Dan stelt hij zichzelf voor, ‘ik ben Niek’ en begint: hij laat de auto’s zien die hij heeft geknutseld van oude telefoons, flessen allesreiniger, fietslampjes en kleine wieltjes. ‘Eén, twee, drie, vier, vijf’ is de omschrijving, plus het geluid dat elk wagentje maakt. Vrrroem, bèng, ding-ding-ding, woesj, gggggggggrrrrrrrrr!
En nu hij zijn wereld eenmaal begint te tonen, vertelt hij zijn kleine verhaal met epische inzet. Zijn vriend Roger is gestrand op de maan, hij heeft een raket gebouwd van duizend lege colaflessen om hem te gaan redden.
Van der Horst zet overtuigend een soort grote peuter onder kleinere soortgenoten neer, die zijn verhaal al doende bedenkt terwijl hij de ‘rommelige’ ruimte tot leven wekt en meebeweegt met zijn energieke publiek. De aandacht vervliegt soms snel, deze maandagmiddag, maar als de kinderen meedoen is dat meteen een groot plezier want tjonge, wat zijn ze snel. Houdt Niek een foto omhoog, dan roept er eentje in een split second: ‘O de maan!’. ‘Ja de maan, de maan’ klinkt het links en rechts. Heeft hij zijn te redden vriend gevonden, dan bedenken ze meteen dat deze Roger een slok cola nodig heeft, de cola die Niek heeft meegebracht in een miniflesje in zijn sok.
Deze voorstelling viert de verbeelding in een weldadige knutselvibe die vintage Nederlands jeugdtheater is. Deze uitgewerkte versie, met een nieuwe Roger, boeit een nieuwe generatie kleintjes, die ook weer diep onder de indruk zijn van de bewering dat één mens wel duizend flessen cola kan leegdrinken. En die grenzeloos verhalen moeten kunnen maken uit grote bergen ogenschijnlijke ‘rommel’.
Foto’s: Moon Saris