Zes Brandenburgse Concerten, op de gelijknamige muziek van J.S. Bach, is een dansvoorstelling die zijn gelijke niet kent. Het is een synthese van heel het choreografische vernuft van Anne Teresa De Keersmaeker, maar tegelijk laat ze een nieuw bewegingsvocabularium openbloeien. Haar dansers schitteren daardoor als nooit tevoren. Zelfs na drie keer raakte ik niet uitgekeken op alles wat dit werk te bieden heeft.
Ronduit een meesterwerk. In Rain, een choreografie van Anne Teresa De Keersmaeker uit 2001, lijkt alles samen te komen wat ze de voorgaande twee decennia in haar stukken uitzocht. Prachtige muziek van Steve Reich, een schitterend decor- en lichtontwerp van Jan Versweyveld, oogstrelende kostuums van Dries van Noten en een geweldige nieuwe cast creëren een meeslepende ervaring. Er is maar één ding dat het nog mooier had kunnen maken: een live uitvoering van de compositie.
Na een aantal experimenten met acteurs en tekst, keert De Keersmaeker voor Rain terug naar haar eerste liefde: muziek van Steve Reich, op wiens muziek ze haar debuut Fase maakte. Zoals het werk van de componist met zijn Music for 18 Musicians een nieuwe fase in gaat, waarin het indelen van de tijd in repetitieve eenheden verrijkt wordt met meanderende melodielijnen, zo maakt de choreograaf hier meer ruimte voor de individuele vrijheid van haar dansers. Ofwel: slaginstrument meets blazer, mathematisme meets menselijkheid, structuur meets emotie.
Tien dansers, drie mannen en zeven vrouwen, komen bij aanvang het toneel oprennen dat is omgeven door een gordijn van glanzende draden in een spiraalvorm. Ze lopen in verschillende richtingen en op verschillende snelheden en maken ons bewust van het patroon op de dansvloer: een combinatie van rechte en gebogen lijnen. Van links naar rechts, van achter naar voor, van de buitenkant naar het centrum.
Tussen alle actie doemt de mannenfrase op, die samen met een vrouwenfrase de basis vormt van al het bewegingsmateriaal. De mannen duiken naar de vloer, hun bewegingen zijn horizontaler, een tikkeltje urban en atletisch. De vrouwendans volgt later: die is lichter en klassieker, met meer gebogen lijnen, rechtop en ontegenzeglijk geënt op De Keermaekers eigen beweging. In de loop van de choreografie zullen alle dansers al het materiaal uitvoeren in oneindig veel variaties.
De structuur van de muziekcompositie, in dertien secties, vormt het grid voor de choreografie. Overgangen worden ondersteund door flikkeringen in lichtsterkte of lichtkleur. Het lichtontwerp begint met helwit en verloopt via zachtoranje naar roze en felmagenta weer terug naar de pasteltinten. Een soortgelijke ontwikkeling vertonen de kostuums, die allemaal uniek zijn en toch samen een heuse herfstcollectie vormen. Aanvankelijk zijn ze wit en huidskleurig, later dragen steeds meer dansers roze en aan het eind is de kleur er weer uitgetrokken. Zo vormen klanken, kleuren en bewegingen samen een genereus, voortdurend voortgolvend en transformerend landschap.
Door het onophoudelijk verschijnen en verdwijnen van dansers, het ontstaan en weer oplossen van duetten en andere formaties, de rijkdom aan choreografische procedures – unisono, canon, spiegeling, versnelling en vertraging – blijft de choreografie een boeiend schouwspel.
Maar het zijn vooral de uiteenlopende persoonlijkheden van de jonge dansers (tussen twintig en zevenentwintig jaar), hun vermogen zich in te voegen in het geheel en zich tegelijkertijd te onderscheiden door subtiele verschillen in hun uitvoering, met hun onuitputtelijke danslust die Rain van begin tot eind hartverwarmend houden. Rain eindigt zoals het begon. Het is alsof de dansers van Rosas de ruimte maximaal innamen, maar de tijd na afloop aan ons teruggeven.
Foto: Herman Sorgeloos