‘Down, down, down. Would the fall never come to an end!’ Deze zin uit Alice in Wonderland schreeuwt Benjamin Verdonck uit. Dan begint hij aan de touwtjes te trekken. Zijn muziekkompaan Mauro Pawlowski laat zijn elektrische gitaar loeien. Het is de start van een fascinerend performanceconcert in schuivende klanken en even schuivende geometrische beelden. (meer…)
Een nieuw acteurscollectief van zes afgestudeerde actrices, met andere jonge mensen als auteur, vormgever en regisseur. Ze willen veel, ze laten veel zien, ze willen alles laten zien wat ze kunnen maar lang, lang niet alles is goed. En omdat het ook nog eens zo veel is, is het vaak lang wachten op iets wat de toeschouwer doet opveren, op iets wat de moeite waard is, op iets wat een voorstelling doet slagen.
Het stuk speelt zich af op de werkvloer van een sneeuwbollenfabriek. Dat zijn die glazen bolletjes waarin het gaat sneeuwen wanneer je ze schudt. Vijf vrouwen ‘met een totaal verschillende achtergrond’ werken er. Een kloeke, Haagse volksvrouw, een Oost-Europese gastarbeidster, een wilde, jonge meid, en een kakkineuze vrouw na scheiding. En dat onder het toezicht van floormanager Roos. Het zijn allemaal clichés. De rollen worden voorspelbaar ingevuld. De Haagse Angela blijft de hele voorstelling Haags praten zoals u en ik denken dat het hoort. In het stuk worden ze heen en weer getrokken tussen competitie, solidariteit, trots een mooi product af te leveren, walging en het Stockholm-syndroom met de leiding die ze niet kennen. Er is angst voor de floormanager, overname door de Chinezen, werkloosheid, of het vooruitzicht de rest van hun leven hier nog te moeten werken. En ook de toeschouwer krijgt het heen en weer.
De verwikkelingen worden nog eens onoverzichtelijker doordat sommige vrouwen een andere, verborgen identiteit hebben. Zo blijkt de wilde, jonge meid, gespeeld door Isis Cabolet, in werkelijkheid van haar werksituatie een kunstwerk te willen maken en/of in de voetsporen van Günter Wallraff te willen treden om ‘hen een stem te geven’. Maar ook de rollen met een dubbele identiteit doen het acteren niet minder oppervlakkig worden. Jamie Grant als floormanager Roos springt er nog even bovenuit door zich als ambitieuze Brabantse letterlijk in alle bochten te wringen om hogerop te komen. Ze krijgt van auteur Sytze Schalk nog de beste tekst mee in haar exposé over hoe bedrijfsmacht werkt: ‘Jullie beseffen het niet hoe dat voelt als je als leiding ‘s avonds moet gaan slapen met vuile handen.’ Maar vaker lijkt het stuk geschreven als staalkaart om alle actrices een voor een zoveel mogelijk hun kunnen te laten zien.
Daarbij gokt het verhaal ook nog op te veel paarden. Als geëngageerd stuk wordt het nergens schokkend. Als een whodunnit voel je geen enkele behoefte mee te raden wat er is gebeurd. Als thriller kent het nergens suspence. Op het moment dat een van de vrouwen geheel in de stijfselbak dreigt te worden ondergedompeld, krijg je medelijden met de actrice en niet met het personage. Wanneer af en toe iemand een liedje zingt, is het wel weer even spannend (‘Kan ze zingen of niet? Yes, she can!) en ook de slapstick bij de onderlinge jacht op een belangrijke document is leuk. Maar meer omdat er dan even niet wordt geacteerd en er een lekker muziekje onder is gezet.
Maar de meeste tijd is het wachten.
Een begeleidend persbericht heeft het over ‘vijf vrouwen met totaal verschillende achtergronden’. Maar een eerder persbericht schrijft nog over ‘zes (!) totaal verschillende vrouwen’. Misschien was het verhaal over de geheimzinnige verdwijning van die ene ’totaal verschillende vrouw’ uit de voorstelling spannender geweest.
Foto: Joost de Haas
Schrijf je suspense niet met een S?
Inderdaad Viktor. Slordige recensie. Maar wel heel humoristisch.
”Een begeleidend persbericht heeft het over ‘vijf vrouwen met totaal verschillende achtergronden’. Maar een eerder persbericht schrijft nog over ‘zes (!) totaal verschillende vrouwen’. Misschien was het verhaal over de geheimzinnige verdwijning van die ene ‘totaal verschillende vrouw’ uit de voorstelling spannender geweest.”
Not.
Ben het nog nooit zo oneens geweest met een recensie! Er staan zoveel onware stellingen in deze recensie dat ik me afvraag of de recensent bewust liegt of geen verstand heeft van theater.
@Tom
Ja wat moeten we in godsnaam met die alinea?
Geen idee. Maar na het lezen van:
”Wanneer af en toe iemand een liedje zingt, is het wel weer even spannend (‘Kan ze zingen of niet? Yes, she can!)”
vond ik de recensie zo naargeestig worden dat ik hem niet serieus meer nam. Kritiek leveren is één ding, maar doe het dan wel onderbouwend.
Het is inderdaad bijna een sport geworden om het zo naar mogelijk te maken. Wel eens een column gelezen van een recensent die openlijk toegaf het lekker te vinden om een 1 sterren recensie te schrijven. Hoe triest kun je zijn.
Ook ik heb deze voorstelling gezien en herken helemaal niets van de beweringen/observaties van de “recensent”. Ik heb heel hard gelachen om de verschillende typetjes van de dames en vond het verhaal en het decor schitterend. Ik hoop dat de toneelgroep zich niets aantrekt van deze zure recensie en snel landelijke bekendheid krijgt zodat ze heel Nederland kunnen laten zien hoe goed ze zijn!
Beste Mensen,
Ik heb genoten van jullie voorstelling ‘Rabbit in the Headlight’
In een boeiende ruimte-die niet realistisch is maar suggesties doet- spelen vijf gedreven vrouwen hun spel.
Daarin lopen verbeelding en werkelijkheid voortdurend door elkaar. Helaas heeft de onervaren criticus Pieter R dit niet begrepen. Suggestie is niet: het invullen van wat de toeschouwer moet zien. Het is juist: ruimte verschaffen voor de verbeeldingskracht van het publiek.
Dat is wat plaats vindt in deze bijzondere voorstelling , die deels collage, deels happening lijkt te zijn, maar waar wel degelijk heel goed over is nagedacht.
De vijf vrouwen zijn na hun 4 jaar toneelopleiding in Maastricht een eigen weg opgegaan. In plaats van zich neer te leggen bij het fatale afbraak beleid van de cultuurminister, die juist jonge toneelmakers daarvan de dupe laat zijn, hebben ze zich verenigd. Niet op een manier waar ik het nogal eens moeilijk mee heb: door ‘met elkaar’ aan het werk te gaan, zelf teksten makend, elkaar regisserend, en geen kritische of meer ervaren toneelmakers toe te laten bij het scheppingsproces.
Integendeel. Een uitstekende tekstschrijver stelde hier een script samen en onder bijzonder inventieve leiding van regisseur Daria Bukvic is een heel eigen-wonderlijk inventieve- voorstelling opgebouwd. In een speelse mise en scène en geraffineerde timing ontstond een opvallende balans tussen realisme en stilering. Met soms grillige vervreemdingseffecten en cabareteske wendingen. Vijf verdwaalde fabrieksarbeiders, die tijdens het stompzinnige werk, hun dromen en obsessies vorm proberen te geven, een deels komische en tegelijkertijd macabere dans van verlangen. Klaar zijn ze bij Bouillabaisse nog lang niet: maar er zit lucht in hun spel, hun tekstbehandeling is helder en hun voorstelling is- zoals ze zelf aangeven- vooral gericht op mensen met weinig toneelervaring. Ik begrijp die wens, hoewel ik als oude rot genoten heb van het spel. Mogelijk behoort de bovengenoemde recensent( de enige die tot nu toe de voorstelling bezocht) tot de groep van onervaren toneelcritici en dat is te betreuren, want deze voorstelling vraagt om een criticus die zich verdiept heeft in de problematiek van de jonge generatie toneelmakers en zou op zijn minst respect moeten opbrengen voor de concentratie en het technisch vermogen van deze unieke groep.
Met de micro-samenleving die op het toneel zichtbaar wordt gemaakt, de humor en het fysieke vermogen waarmee de vijf vrouwen hun rol gestalte geven, verdienen ze bewondering. Ik heb mij geamuseerd en ik heb mij laten verassen. Ik wens dit vijftal en hun leiding een vruchtbare theaterreis toe.
Erik Vos
Compleet met Erik Vos eens.
Erik, jij hier? Wat leuk! En wat verfrissend om jouw ervaring bij deze voorstelling te lezen!