‘Een wirwar aan personages’: zo typeert artistiek leider Imre Besanger van Theater Kwast het treurspel Johanna Gray (1789) van Petronella Moens. En gelijk heeft hij: in vijf bedrijven die bijna twee uur beslaan treedt een nauwelijks te tellen aantal personages op, de gehele hofhouding van de Engelse Tudor-koningin Jane Grey (1537-1554). (meer…)
‘Bubbelcompagnieën’ heetten ze in het begin van de achttiende eeuw, de tijd dat de windhandel in West-Europa en Amerika zijn hoogtepunt bereikte. Deze compagnieën handelden niet in goederen, maar in aandelen, premies en obligaties van vaak niet bestaande ondernemingen. Iedere particulier kon inleggeld betalen en kreeg de belofte van duizelingwekkende winsten. Maar het was niets dan handel in wind.
Theater Kwast brengt als livestream een geënsceneerde leesvoorstelling van het blijspel Quincampoix of de Windhandelaars (1720) van Pieter Langendijk (1683-1756). Het is een briljant idee dit stuk te brengen over een betrekkelijk onbekend onderwerp. Het stuk werd vijftien maal in de Amsterdamse Schouwburg opgevoerd met razend succes.
De naam Quincampoix is ontleend aan de Rue Quincampoix in Parijs waar de speculanten bijeenkwamen. De windhandelkoorts sloeg over naar Amsterdam, waar in de Kalverstraat vlak tegen de Dam aan het koffiehuis Quincampoix werd geopend, een berucht lawaaiige gelegenheid waar speculanten en optiehandelaars bijeenkwamen in de hoop op snel fortuin.
Theater Kwast brengt de voorstelling in het Engels in de regie en bewerking van Imre Besanger. Aanleiding is het online jaarcongres van de Werkgroep 18e Eeuw en de Vrije Universiteit met als onderwerp Make sense of finance. De vertaling is van de hand van dr. Joyce Goggin en prof. Frans de Bruyn staat in de bundel Comedy and Crisis (2020). Het gehele oorspronkelijke blijspel in drie bedrijven plus interessante aantekeningen is te vinden op www.dbnl.org, de Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren. De vraag is: waarom heeft Theater Kwast het stuk niet ondertiteld of in het persbericht laten weten dat de belangstellende de tekst kan volgen via de site van dbnl?
Regisseur Besanger geeft vooraf een korte toelichting, waarin hij stelt dat de acteurs vijf uur voor aanvang bijeen zijn gekomen in de Beurs van Berlage om het stuk te repeteren. Het café van de Beurs is dus het fameuze achttiende-eeuwse koffiehuis. Dat is een goede keuze, want de beurs is het symbool van geldhandel. De vier acteurs spelen de meer dan twintig rollen, met tekstboek in de hand. Ze worden daarbij begeleid door Matthijs Tuijn op gitaar. Terecht stelt Besanger dat de bezoekers van het koffiehuis juist buiten de beurs om speculeerden, als het ware in een financieel dubbelspel.
Hoofdpersonen zijn de Amsterdamse koopman Bonaventuur en zijn broer Eelhart (Nobleheart). De laatste probeert zijn broer ervan te overtuigen niet mee te gaan in de windhandel, maar Bonaventuur wuift de bezwaren weg: hij betaalt alleen premies voor acties of aandelen die winst opleveren. Wat natuurlijk gelijkstaat aan speculatie. Naast geld speelt liefde een rol: twee mannen, de degelijke Hendrik en de losbollige Windbuil dingen naar de hand van Bonaventuurs dochter Hillegond. Dan zijn er nog de makelaar Grypvogel, een gebochelde die Fransje heet, pruikenmakers, Joodse handelaars en wat nog meer meedoet aan de hysterie van de geldwoeker. Dit laatste was niet zonder gevaar: speculanten van het Amsterdamse koffiehuis werden op 5 oktober 1720 aangevallen door woedende arbeiders. Moord en doodslag hoorde er ook bij. Het Rijksmuseum bezit een prachtige prent van die plundering door Reinier Vinkeles.
Terug naar de opvoering. Helaas was de verstaanbaarheid niet goed. Het beurscafé met zijn gewelven heeft een slechte akoestiek en niet alle acteurs zijn even vertrouwd met het Engels. Daarom was die ondertiteling zo nodig geweest, ook om weer eens het schitterende achttiende-eeuwse Nederlands van Langendijk eer aan te doen. Wel goed getroffen was de hysterische sfeer en de drukte in het koffiehuis. Acteurs spreken door elkaar heen, roepen namen van andere steden die meedoen, zoals Hoorn en Edam.
Het is te prijzen dat Theater Kwast met spelers als Bert Apeldoorn, Florus van Rooijen, Jeremy Baker en Merel Hutten dit belangrijke financieel theater brengt. Apeldoorn zingt zelfs een schitterend lied, dat klinkt als blues en de dictie van Hutten als Hillegond is wondermooi. Jeremy Baker acteert fraai in tal van overdreven rollen en Van Rooijen zet een waardige Bonaventuur neer. Het zou mooi zijn als na de coronacrisis deze komedie live opgevoerd kan worden, zoals Theater Kwast dat vaker doet, op locatie en fijn in het achttiende-eeuws van toen. Dat is veel toegankelijker dan we nu geneigd zijn te denken.