Een ouder wordende artiest en zijn jonge bewonderaar delen het podium. Onder de vlag van Purper opereren al sinds 1980 vele ensembles in wisselende samenstelling. Purper-voorman van bijna het eerste uur, Frans Mulder, werkt in dit programma voor de derde keer samen met multi-instrumentalist Diederick Ensink. (meer…)
In het programma Purper ladies zit beslist een aantal potentiële evergreens. Ook deze Purpersamenstelling met vier vrouwen staat garant voor vakmanschap dat een enkele keer ontaardt in meesterschap. Nieuwe liedjes met geraffineerde arrangementen. Perfect samenspel alsof de vier vrouwen maandenlang hebben getraind.
Kanshebber voor de status van evergreen is het ‘Iedereen dee het met elkaar’ waarin onder leiding van Gerrie van der Klei teruggeblikt wordt op de Seksuele Revolutie (‘Om de mannendominantie te bestrijden, deed je af en toe een wippie met de meiden’). Dit ‘Iedereen dee het met elkaar’ is een echte meezinger, al liet het publiek zich tijdens de Haagse première daar net niet toe verleiden en nog minder om in te haken.
Een andere kanshebber is ‘Was ik maar weer even ongesteld’ (want: ‘Uitgebloed is uitgerangeerd’), waarin Gerrie van der Klei het het cultuurgoed omtrent de maandelijkse ongesteldheid in alle toonaarden bezingt en daar minstens vijf decennia mee doorneemt. Een echt meesterwerkje is haar blues over het alleen wonen in de grote stad. Wat doe je dan als je met een pas gekochte jurk thuiskomt?
Gerrie van der Klei is de beste van het viertal. En dat is niet omdat de andere drie zo slecht zijn. Nee, ze mag een schorre stem hebben, ze heeft présence, motoriek en toneelervaring. Ze moet zich soms hebben ingehouden de anderen niet weg te spelen. Gerrie van der Klei wordt aan het begin van het programma aangekondigd als de Nederlandse Marlene Dietrich, maar ze schakelt in een fractie even snel over naar een Charley Chaplin-mimiek of naar de overmoed van een Pipi Langkous.
Dat Mylou Frenken, Céline Purcell en Anouk van Nes ook wat kunnen, daarvan zijn genoeg bewijzen te vinden in het programma. Met zijn vieren zingen ze over een amateurkoortje dat harmonieus zingt (‘het belang van samenzang’) en daarna veel drinkt. Daarbij kun je dus wachten op de eerste dissonant, en die komt dan ook letterlijk en figuurlijk opduiken als ‘Jose met die nare hoge g’. Maar het moet gezegd, er zijn ook liedjes die je de de volgende dag alweer helemaal vergeten bent.
De teksten van veel liedjes refereren naar een zoveelste emancipatiegolf, niet zonder dat vooraf te relativeren en de mannen gerust te stellen. Ook zijn er andere actuelere thema’s, maar die lijken er met de haren bijgesleept. Er is een terugkerend thema van de eerste generatie die bang is voor jonge opgeschoten knulletjes. Een lied daarover krijgt een geraffineerde extra Arabische melodielijn. Een andere terugkomende verhaallijn is die over zinloos geweld op het parkeerterrein van de Zoetermeerse Praxis, maar de omschreven hufterigheid krijgt geen diepere lading of dubbelzinnigere duiding.
Frans Mulder, als Purper-coryfee verantwoordelijk voor de teksten, en Frans Schraven als regisseur hebben de Ladies een eind op weg geduwd, maar schrokken er kennelijk toch voor terug ze over de rand te duwen. De dames zijn ondeugend zonder grof te worden. Ze zijn voor de duvel niet bang zonder er zelf eentje te worden. Niemand hoeft bang te zijn een paar uur met ze in een kapotte lift te moeten zitten. Integendeel.
Foto: Andy Doornhein
Beste ladies,
Afgelopen donderdag, samen met mijn vrouw, in het Theater aan de Parade in Den Bosch naar deze ladies gaan kijken. Het is echt een aanfluiting dat dit nog geassocieerd mag worden met Purper (dat ik enkele jaren terug heel goed vond). Dit is namelijk heel slecht. Dat wisten ze in het theater ook al, want de grote zaal zat maar 20% gevuld. Terecht. Ik sta ervan te kijken dat Frans Mulder op de achtergrond betrokken is. Die kan toch wel beter. Er zit geen lijn in de show, geen hart, de grappen zijn flauw, de liedjes zouden bij TVOH direct geclassificeerd worden met “het raakt me niet”. Kortom: thuis blijven.