Een warme glans licht op van de houten vloer en het goudkleurige foam van de matten waarmee lage banken rond de speelvloer zijn bekleed. Het publiek, dat gevraagd is zijn schoenen uit de doen voor binnenkomst, nestelt zich in kleermakerszit tegen de wanden en de banken. Sommigen gaat dat makkelijker af dan anderen. (meer…)
Het kan zo lekker voelen als je samen grenzen onderzoekt, oprekt. In de liefde. Met een partner. Of liggend onder je minnaar of minnares, waar je het al een jaar mee doet. Maar hoe werkt dat eigenlijk met collega’s, kennissen en onbekenden? Welke afstand mag je overbruggen en wat levert vooral ongemak op? Proxemics van theatermaker Salomé Mooij is een oefening in nabijheid en onderdeel van festival Beyond the Black Box.
Het publiek zit verspreid door de theaterzaal, zowel op de banken als op de speelvloer. Uit de nok van de zaal klinkt een stem. ‘Ik ben nu op het verste punt.’ Salomé Mooij hoeft haar stem niet te verheffen om de zaal te bereiken. Toch voelt ze te ver weg om volwaardig contact mee te leggen.
Mooij beschijnt de vloer met een laser afstandmeter. Het rode lichtpuntje springt heen en weer tussen het publiek, cirkelt over de vloer. Ze raakte geïnspireerd door de Amerikaanse antropoloog Edward T. Hall die een studie heeft gemaakt van de afstanden die mensen tot elkaar aanhouden. Langzaam verplaatst ze zich via de balkons naar beneden, komt iets dichterbij.
Bij publieke gelegenheden bedraagt de afstand tussen luisteraars en sprekers doorgaans acht meter, vertelt ze. Luisteraars kunnen de ogen van de sprekers niet zien, expressie moet worden uitvergroot, door middel van gebaren of het knipperen van de ogen. Degene die spreekt weet niets van de mensen waartegen wordt gesproken. ‘Reactie van de luisteraars is niet nodig en ook niet gewenst’, zegt Mooij.
Er volgen andere anekdotes over afstand en nabijheid. Zoals de twee-meter-regel, de sociale afstand: net te ver om een oprecht gesprek te voeren. Of de overheersende grens (boven iemand staan) en de afstand van het samenwerken, waarna Mooij een reeks bevestigende geluiden produceert: ‘Hmm, echt, jaja.’ Geregeld treedt ze in contact met het publiek. Ze springt in de armen van een onbekende meneer, duikt in de nek van een dame met lang blond haar. Dichtbij elkaar benoemt Mooij de zichtbaarheid van haar poriën, hoe je iemands adem hoort en ruikt, lichaamswarmte voelt. ‘Het is de afstand van het vrijen en vechten.’ Het levert een intiem tafereel op dat vreemd genoeg niet ongemakkelijk aanvoelt. Mooij rekt haar oefening in nabijheid moeiteloos op.
Proxemics is een sterk vormgegeven voorstelling op het snijvlak van performance en artistiek onderzoek. De climax dient zich aan wanneer de muziek aangaat, de saxofoonklanken in ‘Poetry: How Does it Feel?’ van Akua Naru uit de speakers klinken. Met de armen wijd, cirkelend als helikopterwieken, beweegt Mooij zich dromerig, haast zwevend, door de ruimte. Daarmee bewijst ze zich als meesteres in het aftasten van het verlangen.
Foto: Salomé Mooij