In 2005 heette de voorstelling Een Magistrale Stralende Zon, nu Professor Eitje. Acteur en tekstschrijver Stef van den Eijnden stond dertien jaar geleden op de NDSM-werf in Amsterdam-Noord tijdens het Over het IJ Festival aan de voet van een reusachtige hijskraan in een rauw, industriële entourage. Nu treedt Van den Eijnden van Huize Linda op in een tent op het reizend festival de Parade in Utrecht.

Ontving Van den Eijnden destijds vier jonge bezoekers die alles wilden weten over de sixties, nu treedt Van den Eijnden alleen op. Een ouderwetse schrijfmachine staat op een wankel tafeltje, er liggen wat boeken en vellen aantekenpapier op.

Johnny van Doorn (1944-1991) geniet bekendheid als de beruchtste voordrachtskunstenaar uit de Nederlandse literatuur. Hij gaf zichzelf bijnamen als The Selfkicker, Kosmische Clown, Electric Jesus, Electric Goebbels, want vonken en spetteren moest het. Elementen uit Van den Eijndens eerste optreden, die van Een Magistrale Stralende Zon, keren terug in Professor Eitje, zoals de ‘fifties als de tijd van zwarte seks.  Ik herinner me de hel van petticoats.’ Daarna zweerde Van Doorn bij het ‘Kruis van de Rookworst’ en de ‘Mystiek van de Theemuts’.

Van den Eijnden draagt een grijs krijtjeskostuum en heeft een treffende voordracht. Met zijn langgerekte gestalte lijkt hij in niets op de meer gedrongen figuur van Van Doorn. In nog geen half uur schieten leven en werk van van Doorn voorbij, van de fifties tot de eighties. Bij elke periode de bijpassende popmuziek, dus niet alleen Zappa, ook The Kinks en meer. Hij danst en beweegt. Schitterend is zijn persiflage op de bebrilde, pijprokende intellectuelen die naar avantgardistische free jazz luisterden.

Voor wie nauwelijks iets weet van Van Doorn is de voorstelling niet echt toegankelijk. De muzikale fragmenten zijn het meest herkenbaar en spreken de toeschouwers aan, de scènes gewijd aan Van Doorn toch minder. Ik miste in de tent bijvoorbeeld de ondergaande zon uit 2005 terwijl Van den Eijnden ‘Een Magistrale Stralende Zon’ voordroeg, nu zitten we toch opgesloten in de benauwenis van de tent. Ook was het destijds een dramatische vondst door een jonge generatie op te voeren die de oude dichter opzoekt in een bos, waar hij teruggetrokken leefde. De solo van nu ontbeert deze jonge generatie versus de beproefde Selfkicker.

Maar we moeten niet alleen bij toen verwijlen. Professor Eitje, geregisseerd door Michael Helmerhorst, is beslist een acceptabele hommage aan het fenomeen Johnny van Doorn, maar had wel hoger mogen grijpen. Dat Van Doorn zijn bewoneraars én de Nederlandse literatuur een ‘new dimension in poetry’ gaf, komen we eigenlijk niet te weten. Alles scheert voorbij, zelfs het shockerende en befaamde ‘Kom toch eens klaar klootzak’ krijgt zelfs haast. De grootse extase waarin Van Doorn zichzelf bracht tijdens zijn performances blijft door de wat onderkoelde speelstijl van Van den Eijnden helaas wat onderbelicht. Professor Eitje is wel wat anders dan Electric Jesus.