De toegang naar de slaapkamer van Wine Dierickx en Ward Weemhoff wordt bedekt door een gordijn van LED-lampjes dat afwisselend het zicht op de kamer blokkeert en vrij laat. Dit intrigerende beeld van Theun Mosk is de perfecte metafoor voor Privacy, waarin Dierickx en Weemhoff op zoek gaan naar het spanningsveld tussen publiek en privé en tussen authenticiteit en performance.
Het hoofd van Wine Dierickx vult het scherm. Wild gebarend geeft ze een imitatie van filosoof Slavoj Žižek, zoals het publiek zojuist is beloofd door musicus Steve Martin Snider, die in het kader van transparantie in zijn introductie alvast het hele verloop van de voorstelling uit de doeken heeft gedaan. De over-the-top vorm leidt met opzet wat af van de inhoud van de monoloog, waarin Žižek het idee van één authentieke identiteit verwerpt: ons wezen wordt bepaald door onze daden en niet door onze motivaties. ‘Your truth is out there, I am not interested in your deep inner story.’
Žižeks woorden blijven in mijn achterhoofd weerklinken terwijl de rest van Privacy zich ontvouwt. Door de groteske speelstijl die Dierickx en Weemhoff hanteren zetten ze de oppervlakte, de performance op de eerste plaats: als er al een dieper liggende kern bestaat, lijken ze te zeggen, is die verborgen onder zo veel buitenkant dat hij onmogelijk bloot te leggen of vast te pakken is. Het is een heldere stellingname, maar in de eerste scènes wordt hij ook wel erg dik aangezet. De satirische wijze waarop bijvoorbeeld John Lennon en Yoko Ono worden geportretteerd is nogal platgetreden, en door hen op zo’n voor de hand liggende manier belachelijk te maken krijg ik als kijker te weinig ruimte om zelf naar een eventuele authenticiteit in hun ideeën op zoek te gaan. Hoewel in een volgende scène, over de relatie tussen beeldend kunstenaar Jeff Koons en de Italiaanse pornoster/politica Ilona ‘Cicciolina‘ Staller, interessante dingen worden aangeraakt over de assimilatie van ideologisch verzet tegen het kapitalisme door datzelfde systeem, verdwijnen die nuances ook onder een dikke laag ironie.
Het is iets dat in de voorstellingen van Wunderbaum en De Warme Winkel wel vaker op de loer ligt: door een opzichtig artificiële speelstijl kan er een ironiserende afstand tot het materiaal ontstaan die weinig ruimte biedt voor kwetsbaarheid. In de beste voorstellingen van de collectieven wordt die afstand overbrugd doordat de makers zelf tot onderwerp van kritiek worden gemaakt, en dit gebeurt in Privacy ook: met slechts het script als vijgenblad komen Dierickx en Weemhoff naakt het podium op om onverbloemd over hun eigen liefdesrelatie te vertellen.
Hoewel, onverbloemd. Ook hier zetten de makers het artificiële op de eerste plaats door hun speelstijl en tekstbehandeling. Het continu blijven benadrukken van de kunstmatigheid van de theatrale situatie heeft een lange traditie in het moderne Nederlandse theater, maar lijkt achterhaald in een nieuwe voorstelling over datzelfde thema. Er mag van een hedendaags publiek volgens mij worden verwacht dat we zelf al vragen stellen bij de waarheid van wat we te zien krijgen, zeker als die thematiek al opzichtig centraal is gesteld. De speelstijl voelt daarmee enigszins didactisch en pedant (hoe geestig ook).
Dit is extra jammer omdat de tekst zo rijk is. Via het verhaal van hun ontmoeting en hun pogingen om kinderen te krijgen raken Dierickx en Weemhoff op vanzelfsprekende wijze aan vragen over authenticiteit en identiteit. Waar en hoe ontstaat er aantrekkingskracht tussen twee personen? Is die contextgebonden? Kijken we naar elkaar via de buitenwereld? Wat gebeurt er met onze intimiteit als we die publiekelijk belijden (‘Het gaat er niet om hoe ik me voel, het gaat erom wat andere mannen van me denken.’)? Waar ligt de scheidslijn tussen exhibitionisme, narcisme en zelfexploitatie?
Helemaal aan het einde van de voorstelling, na enkele ontboezemingen over vorige relaties, laten de makers steeds meer naturalisme in hun spel toe. Tegelijkertijd gaat het licht langzaam uit, tot Dierickx en Weemhoff in het volledige duister nog even doorkeuvelen. Alleen in de afwezigheid van een publieke blik is echte intimiteit mogelijk. Maar ook dit is slechts schijn: de woorden van Žižek indachtig zijn de spelers op dat moment niet échter dan ze tijdens de rest van de voorstelling waren. Er is niets achter het masker, behalve nog meer maskers.
Foto: Dorothea Tuch