‘Hoe kan het nou racistisch zijn als ik het niet racistisch bedoelde?’, vraagt een jonge vrouw (Sophie Höppener) geïrriteerd als zij is beland in een Kafkaëske rechtszaak. Die is zij begonnen omdat zij het principieel oneens is met de ene euro die alle witte mensen in Nederland moeten betalen als symbolische erkenning van het feit dat er nog steeds racisme is. Het is het uitgangspunt van het intrigerende De witte kamer van Ada Ozdogan. (meer…)
Een vader neemt zijn dochter een weekje mee naar een ‘prikkelarme omgeving’, een verlaten vakantiehuisje ergens in het oosten van het land. Even weg uit de Randstedelijke hectiek, tot elkaar komen in de natuur, zeven dagen rust en regelmaat.
Pretpark zou zich zo maar in de buurt van Enschede kunnen afspelen, waar deze nieuwe jongerenvoorstelling van Toneelgroep Oostpool en Theater Sonnevanck in première ging. De voorstelling speelt in een vrachtwagentrailer waarmee de gezelschappen middelbare scholen langsgaan, op het schoolplein parkeren om vervolgens een lesuur en voorstelling later weer weg te rijden.
Al snel is het duidelijk: vader en dochter gaan elkaar niet vinden op deze verplichte vakantie. Ze is van school geschorst omdat ze midden in de kantine haar borsten liet zien. Als hij zijn dochter wil laten inzien waarom dat niet kan, antwoordt ze dat ze van hem geleerd heeft dat haar lichaam van haarzelf is. Dan mag ze er toch mee doen wat ze wilt? Je moet je eigen keuzes maken, verzucht hij, maar dan moeten het wel de goede keuzes zijn.
Maar wie nu denkt dat Pretpark een soort moralistisch, opvoedkundig verantwoord drama tussen een vader en een dochter is, komt bedrogen uit. Want even voor deze scène gebeurde er iets opmerkelijks in het klinisch witte interieur van de vrachtwagentrailer. Een jongen en een meisje – volledig in het wit, de jongen met een golfclub in zijn hand – zetten een verhaal over medeplichtigheid uiteen, en dat wanneer ze op het toneel de vierde wand doorbreken, zoals zij deden, het publiek medeplichtig wordt aan het drama. Ook het publiek dat stilletjes zit te kijken, benadrukken ze. Zwijgend toestaan is ook schuldig. Een jongen uit de eerste rij krijgt een ei, dat hij, aangespoord en opgejut door het illustere tweetal, tegen de achterwand kapot gooit. Op die achterwand staan ook de vier kern-hashtags:
#moraalcrisis
#medeplichtig
#omdathetkan
#funnygames
Als de dochter, nadat ze met haar vader bij het huisje is aangekomen, even stiekem een sigaretje rookt, ontmoet ze deze twee figuren. Manipulatief, met grote glimlachen, winden ze haar om hun vinger. Ze lijken gefascineerd door haar, zij is daardoor gevleid. Logisch. En ze dagen haar uit. Om opnieuw haar borsten te laten zien bijvoorbeeld. En om met zijn drieën haar vader voor de gek te houden. Natuurlijk stemt ze in.
Vervolgens ontpopt Pretpark zich steeds meer als een psychologische thriller, waar het almaar gissen is waar het spelletje ophoudt en plaatsmaakt voor onvervalst sadisme. Voortdurend wordt er ingezet op redelijkheid en rationaliteit. Wat in eerste instantie innemendheid lijkt, blijkt een ongrijpbaar soort gevoelloosheid. Schuldig zijn ze uiteindelijk alle vier, aan kleine, grote en grotere vergrijpen. Of de straffen terecht zijn is een tweede.
Daniel Cornelissen, Judith Noyons, Serin Utlu en Yorick Zwart acteren zonder uitzondering sterk en stijlvast. De makers lieten zich, in tekst, thematiek en toneelbeeld inspireren op de film Funny Games van Michael Haneke. Daar was het filmscenario een analogie, hier de toneelwetten. Jibbe Willems schreef een kundig script, genoeg humor, lekker weird, veel omwentelingen en vooral angstaanjagend freaky. Timothy de Gilde regisseerde het tot een strak en spannend geheel. Pretpark is een gestileerde nachtmerrie over schuld en medeplichtigheid.
Foto: Sanne Peper