Velen van ons staan er nooit bij stil, maar hun achternaam is een van de vele zaken die de nazaten van tot slaaf gemaakten dagelijks kan herinneren aan hun geschiedenis, net zoals hun haar, hun ogen, hun kleur. Hun geschiedenis en de geschiedenis van alle andere Nederlanders. Een gedeelde geschiedenis die vaak pijnlijk verschillend wordt beleefd door witte en zwarte mensen. (meer…)
Poppenkast is een moderne en bij vlagen hilarische Jan Klaassen en Katrijn-vertelling. Met meerdere grote thema’s als politieke correctheid, machtsmisbruik, seksisme én voor het eerst verliefd worden, is het veel voor één voorstelling. Maar acteursduo Denise Aznam en Floyd Koster spelen van begin tot eind met volle overgave.
Somber telt poppenkastuitbater Meneer Rozenwater (Aznam) zijn centen. Alweer heeft hij amper iets verdiend. Zijn poppenkast, sinds jaren familie-eigendom, gaat praktisch failliet. Er zit niets anders op dan de toko te verkopen. Natuurlijk ontstaat er een conflict met zijn poppen; ze willen nog niet met pensioen. En dan is er nog überfeminist Juffrouw Beddengoed (Koster) die dreigt de boel over te nemen. Het helse wijf heeft er hele andere plannen mee.
De voorstelling met een tekst van Ad de Bont in een regie van Paul Knieriem trapt af met een geweldige scène omtrent verouderde rolpatronen. Katrijn doet beklag over Jan Klaassens gore modderpoten binnenshuis, en begint weldra te schobben. Een ‘spannend’ muziekje volgt. De Dood verschijnt in de vorm van skeletpop Pierlala om iedereen een rolberoerte te bezorgen. Jan mept hem heldhaftig in elkaar met een houten spatel om zo zijn lieve vrouwtje te redden, die zich bibberend aan het voorval onttrekt. Opvallend is het kleurrijke decor. Ook de fraaie poppen, gemaakt door scenograaf Catharina Scholten, maken indruk. Ze worden daadkrachtig en afwisselend bespeeld door Aznam en Koster.
Poppenkast barst van de hilarische momenten. Zo wijst Jan zijn meisje op het TE KOOP-bord dat aanvankelijk wordt geïnterpreteerd als ‘theekop’. Of de scène waarin Meneer Rozenwater zijn liefde betuigt in een met ganzenveer geschreven brief aan de bezette Katrijn. Ze wordt er zo onpasselijk van dat het uitdraait op een zenuwachtig lachsalvo waardoor je bijna medelijden krijgt met de dappere, sympathieke poppenkasteigenaar. Tevens Koster in de zeikerige rol van Beddengoed, die haar kop maar niet houdt over het machtsmisbruik van de poppen en het feit dat ze worden uitgebuit, zorgt voor geproest uit de zaal.
Halverwege de voorstelling zakt het verhaal wat in elkaar. Er worden plotseling nieuwe poppen geïntroduceerd (een slechte draak, twee Zuid-Koreaanse adoptiekinderen) die niet bijster veel toevoegen aan het verhaal. Ook de dichtheid aan thema’s uit het eerste half uur, zoals seksueel grensoverschrijdend gedrag, machtsmisbruik, racisme en neokolonialisme worden allen kort aangehaald, maar niet goed genoeg uitgediept. Het einde, een nieuwe poppenkastvoorstelling die de Poppenkast van zijn ondergang moet redden, voegt weinig toe aan het geheel. Toch wordt er nog een mooie oneliner ingegooid over rolpatronen, die nu eens lekker worden omgedraaid: ‘Waarom moeten meisjes altijd alles oplossen?’ Nou? ‘Omdat jongens te bang zijn!’
Foto: Sanne Peper
Credits
tekst Ad de Bont regie Paul Knieriem dramaturgie Paulien Geerlings scenografie Catharina Scholten lichtontwerp Gé Wegman spel Denise Aznam en Floyd Koster publiciteitsbeeld Floyd Koster