Het licht flitst aan, een gele vloer, een gele achterwand. Een zoevend snijdend-mesgeluid. Op de vloer een jong mens, met groene muts, groene korte broek, licht geel t-shirt. Verwonderd kijkt hij op. Wat gebeurt er met hem?Hij kan zijn hoofd bewegen, hij kijkt verwonderd naar een been dat omhoog gaat, naar beneden daalt, op en neer, op en neer. Ooit was hij een stuk boom, nu wordt van hem geëist dat hij leeft als een mens, of toch op zijn minst om als een bewegende pop geld in het laatje te brengen.

Zijn lichaam moet zichzelf uitvinden. Ademen, lopen, zijn armen strekken, hij moet dat alles ontdekken. Dat verrast hem vaak, maar maakt hem ook boos als hij iets wil dat hem niet lukt. In verschillende levels ontdekt hij van zichzelf steeds meer. Spreken, in zichzelf, tegen anderen, vragen beantwoorden, vragen stellen, keuzes maken. Steeds komt hij in een hoger level, telkens ligt hij op de vloer, is er het geluid van het snijdend mes, zijn er donderende klanken. Hij krijgt te maken met het fysieke gevoel van de honger die zich met rommelende geluiden aankondigt. Hij kan lichamelijk steeds meer. Hij ontmoet mensen, iemand die zich voorstelt als zijn vader, een fee, krekels. Zij verwachten allemaal iets van hem, hij wil het eigenlijk niet. Hij wil terug naar de boom, waaruit hij ontstaan is.

De jonge theatermaker Jonas Baeke heeft samen met Jef Hellemans als afstudeerproject voor KASK Gent een bewerking van Pinokkio gemaakt, en ze baseerden zich op het oorspronkelijke verhaal van Carlo Collodi uit 1881 en niet op de Disney-film die nog meer succes kende dan het boek. Pinokkio beleefde allerlei avonturen, Baeke en Hellemans pikten er een paar uit, goten die in een meer abstracte vorm. In de gekende versies wordt Pinokkio door een walvis verslonden, en ontmoet hij daar zijn vader/maker die op zee gevaren was om hem te zoeken. Hier rolt Pinokkio onder een een doek door dat rood oplicht en dan zit hij, opgerold als een embryo, in de hel.

Jonas Baeke verraste verleden jaar met zijn Bambiraptor, een stuk dat nu ook geselecteerd is voor het Vlaams Theaterfestival. Het was een sprankelende voorstelling voor jong en oud qua taal, beweging, objecten en ritme. ‘Leve de magie van de fantasie’ schreef ik toen. En even magisch is zijn Pinokkio. Het is deze keer geen spel met de taal. Maar wel bijzonder klankkleurig is dat Pinokkio en de andere Vlaamse personages in het Italiaans praten. De Engelse vertaling wordt geprojecteerd. De nevenpersonages zijn karikaturale stripfiguren, opgevulde en aangeklede menspoppen met opgeplakte snorren en valse gebitten.

Het meest treffend is het fysieke spel van Jef Hellemans. Het is verbluffend hoe hij zijn lichaam, of beter verschillende lichaamsdelen an sich laat bewegen, als waren het zelfstandige objecten, los van hem. Hoekig en houterig is hij als een marionet, slap dansend als een kronkelend koord, onvoorspelbaar als een repetitieve robot, stuntelend als een mechanisch kaduke pop, lichtvoetig als een danspop. Heel luchtig mimisch verbeeldt hij gamespelletjes, pretpark-activeiten, allerlei sporten, als een Charlie Chaplin doolt hij in de moderne amusementswereld, in slapstick, om dan stil te vallen als een reutelende flipperkast. Zijn sprekende en stralende ogen, zijn dansante bewegingen, zijn fysieke kunsten, het is een puur genot om hem bezig te zien!

En de neus? Deze Pinokkio heeft slechts in één scène een neus, een heel lange neusstok. Waarmee hij fysiek allerlei bewegingen uittest. Deze Pinokkio liegt ook niet. Het zijn de anderen die heel veel vertellen en beloven wat niet waar is, wat ze niet kunnen waarmaken.

Wat de voorstelling ook bijzonder maakt is de geluidsband (van Margy Regniers en Jonas Baeke zelf) , met geluiden van zoevende messen, met donkere roffels en met industriële metalen klanken en ook andere, die in volkomen harmonie de scènes stuwen en begeleiden.

Deze Pinokkio is ook wat kritisch voor de moderne tijd, zoals Carlo Collodi in zijn tijd opvattingen en menselijk gedrag hekelde. Hoe moeilijk is het om op te groeien in een wereld van overvloed aan keuzes, hoe moeilijk is het de opgelegde verwachtingen te vervullen? Kun je in de huidige ’theater-industrie’ alleen overleven als theaterslaaf? Innerlijke rust vindt Pinokkio op het einde, weg van alles. Is hij terug een stuk boom geworden?

 

foto: Pepijn Siddiki