Al jaren liep regisseur Paul Röttger rond met een idee in zijn kop. Hoe zou het zijn om naaste familieleden te interviewen over de spelers van ‘zijn’ gezelschap, het Rotterdamse Theater Babel? En die interviews vervolgens als monoloog door de spelers zelf te laten uitspreken. (meer…)
Het is feest bij Theater Babel. Paul Röttger viert zijn dertigjarig jubileum als artistiek leider en pakt uit met een speciale voorstelling. In Piazza della vita – een ‘plein van het leven’ – trekt een inclusieve groep acteurs aan ons voorbij. We zien hoe vijfendertig mensen met verschillende genders, leeftijden, etniciteiten en beperkingen met elkaar samenleven, dezelfde verlangens hebben en tegen dezelfde hindernissen aanlopen.
Theater Babel, voorheen bekend als het Rotterdams Centrum voor Theater, speelt elk jaar een voorstelling op een andere locatie in Rotterdam. Ditmaal is dat het voormalige Bonheur Theater, een zonovergoten zaal met een aangrenzend terras en ramen in het plafond. Eén van de acteurs is aan het zingen, een ander oefent zijn dans. Bekende gezichten worden omhelsd en gaan zitten op blauwe blokken in de ruimte. Dan gaan de ramen dicht, het zonlicht wordt vervangen door zaallicht en de performance begint.
Piazza della vita is sterk ritualistisch. De buitenwereld wordt even vergeten en maakt plaats voor een ruimte zonder hiërarchieën. De zaal wordt eerst ‘gereinigd’ met zwabbers, en vervolgens verkend door twee acteurs met taststokken. Dan volgt een opeenvolging van levenslustige taferelen. Er wordt geflirt, gespeeld, gedanst, gezongen en gevochten. Een geboorte – of het losmaken van de navelstreng – wordt mooi vormgegeven door een jongen die met een touw verbonden is aan een vrouw. Eenmaal bevrijd van het touw klautert zij in het plafond en staat de jongen er alleen voor. Spelers lopen rond met rozen, bladeren en kunstgebitten om kennis te maken met het publiek en elkaar. Een vrouw trekt verleidelijk het shirt uit van een medespeler en jaagt hem vervolgens resoluut weg. Een snerpend geluid klinkt, de hele groep rent op en begint spontaan te dansen. Dit alles onder een voortdurende ‘soundtrack’ van zang. Eén voor één staan de spelers voor een camera en zingen in een verzonnen taal.
Aan mijn rechterzijde staat een groot hellend vlak, dat door verschillende spelers met wisselend succes beklommen wordt. Het krijgt een religieuze connotatie als een acteur in zijn ondergoed aan de top staat, poses aanneemt, en merkt dat de groep onder hem, hem imiteert. Deze Jezusfiguur past netjes in het schoonheidsideaal van het westen: jong, man, wit, dun en een lichaam zonder zichtbare beperkingen. Achter hem zijn de projecties van de zangers te zien, die niet aan deze norm kunnen of willen voldoen. We horen allerlei geluiden – van volleerde operazang tot voorzichtig gemompel, maar het meest interessant zijn de ongeoefende gezichtsuitdrukkingen die verlegenheid, plezier of spanning verraden. De imperfecties zijn veel spannender dan de voorgeschreven norm.
Het is deze dunne grens tussen normatieve en niet-normatieve schoonheid, het acteren en de oprechte reactie waar Piazza della vita veel mee speelt. Als een actrice met een medespeler van het vlak tuimelt, is er niks geacteerd aan de schaterlach. Als een medespeler een kunstgebit aanbiedt en wordt afgewezen, is de afwijzing pijnlijk voelbaar. Het gaat immers over angsten en verlangens die we allemaal wel eens gevoeld hebben. Zo wordt dit jubileumfeestje ook een feest der herkenning.
Foto: Carel van Hees