De voorstelling van de Koreaanse choreograaf Eun-Me Ahn neemt als uitgangspunt jonge dansers die in 2000, het jaar van de draak, geboren zijn. Ze zegt daarbij te focussen op kenmerken van Generatie Z. Feit is dat Dragons vooral een overdonderende explosie van energie is, een carnaval en discofeest ineen, met traditionele en moderne dans op vanzelfsprekende wijze naast elkaar gebruikt. (meer…)
Dit jaar viert Berlin haar tienjarige bestaan. In die tien jaar maakte het gezelschap een negental voorstellingen, zoals Jerusalem, Bonanza, Moscow en Iqaliet, die allemaal balanceren tussen documentaire, installatie en performance. In de jubileumvoorstelling Perhaps all the dragons komen dertig waargebeurde verhalen aan een grote ronde tafel bij elkaar waar het publiek een op een kennis maakt met de mensen achter die verhalen.
Een ovaalvormige houten tafel met dertig stoelen staat midden in de ruimte, voor elke stoel hangt een videoscherm met daarboven een soundsystem en een lamp. Het publiek betreedt de hermetische ruimte en neemt plaats op een van de genummerde stoelen. Op de dertig schermen zijn dertig verschillende personages te zien en iedere toeschouwer maakt individueel kennis met een van die personen. Zo leer ik een man kennen die als geen ander grote bekende schilders kan kopiëren en daar in het verleden veel geld mee heeft verdiend. Hij stelt zich voor en doet zijn levensverhaal rustig uit de doeken.
Aan de hand van gerichte instructies wordt het publiek rondgeleid in de installatie en maakt iedere toeschouwer kennis met meerdere personages. Zo vertelt de Portugese manager van een vooraanstaande muzikante geëmotioneerd hoe de pianiste de verkeerde partituur had ingestudeerd voor een belangrijk concert en zij zich het stuk, na de aanvankelijke shock, toch kon herinneren en feilloos wist te spelen. Ook maak ik kennis met een weerspecialiste, die vertelt hoe op regenachtige dagen de wolken boven het Kremlin kunnen worden gemanipuleerd. Een body language specialist leert me te kijken naar de uitdrukkingen van mensen. Af en toe wordt de concentratie verstoord door een jongetje dat iemand lijkt te roepen of de uithaal van een operazangeres. Alle toeschouwers kijken op die momenten even op van hun privé-monitor.
Tijdens een van de rondes zijn alle verhalen even op elkaar afgestemd en is er sprake van een dramaturgie. Al kijken we allemaal naar een andere persoon, de context van de verhalen is op dat moment gelijk en draait om de theorie van de six degrees of seperation. Ook is er een leuke visuele gimmick, dankzij een detail dat langs alle schermen reist. Maar het is geen verrassende diepgang die de performance hier krijgt, eerder een poging om het magere idee toch nog wat samenhang te geven. Want Perhaps all the dragons is op de setting na weinig dwingend.
‘Perhaps all the dragons in our lives are princesses who are only waiting to see us act, just once, with beauty and courage’ – het is een quote van Rainer Maria Rilke. Berlin heeft een reeks bijzondere individuele verhalen gedocumenteerd, maar bijzondere verhalen kunnen we inmiddels ook volop zien als we onze televisie aanzetten. Nu kijken we ernaar met een hele groep. Terwijl we via het scherm mensen leren kennen, weten we bij het verlaten van de installatie niet naast wie we hebben gezeten. Via zes cirkels zijn we allemaal met elkaar verbonden, maar degene die naast ons zit of leeft kennen we nog altijd niet. Het is de weinig verrassende contradictie, die Berlin met Perhaps all the dragons blootlegt.
Foto: Marc Domage