Choreograaf en icoon van de minimale dans Lucinda Childs heeft een band met Introdans. Zij en het gezelschap vieren haar tachtigste verjaardag met het programma Icoon, waarin vijf choreografieën terugkeren die het gezelschap al eerder met haar uitvoerde, of die speciaal met en voor Introdans werden gemaakt. (meer…)
Leo gaat gebukt. Hij heeft iets gedaan waarvoor geen vergeving lijkt te zijn. Ook niet na tien jaar gevangenis. Het vreet aan hem. Hij gaat uiteindelijk met zijn dochter op bedevaart. Naar de plek in Suriname waar de heilig verklaarde Peerke Donders voor leprozen heeft gezorgd. Om daar een kaarsje aan te steken.
Theatermaakster Leen Braspenning heeft een grote witte concertzaal tot haar beschikking om het verhaal te vertellen van Leo, en dat van missionaris Toon, die Leo op een boot in Suriname ontmoet en die een opvanghuis voor kinderen bestiert. Leen Braspenning ging niet over één nacht ijs. Ze interviewde ‘Tilburgers, aalmoezeniers, paters en missionarissen’. Filmmaker Johann van Gerwen filmde op de plekken in Suriname waar Peerke was geweest. De enorme witte wanden van de zaal dienen als doek om de langzaam voorbij trekkende waterkant – het gaat om een boottocht – in Suriname te laten zien. Ook zijn er bewegende beelden van dansende, spelende en lerende Surinaamse kinderen. Fragmenten van videointerviews verschijnen af en toe op de beeldwand. Er zijn zelfs twee (!) echte vrouwenkoren en muzikanten. En toch wil de grote witte concertzaal maar niet gevuld raken.
Ad van Kempen speelt Leo als iemand die niets meer te verbergen of op te houden heeft. Zijn dochter, een rol van Nanette Edens, is voortdurend in dialoog met hem, daagt hem uit en stelt vragen. Hierdoor is met brokken hun verhaal te achterhalen. Pas dan gaat ook de toeschouwer meeleven met de acteurs – en gaat hij zelf een beetje gebukt onder de tragiek van Leo. De missionaris op de boot (Dries Smits) mag de vertwijfelingen van mensen die willen helpen verwoorden. Zijn verhaal wordt voor kennisgeving aangenomen.
De filmbeelden met enorme horizonten van water, oerwoud of speelplaatsten met kinderen over drie wanden van de zaal kunnen niet verhelpen dat de voorstelling wat mager blijft. De twee vrouwenkoren (Surinaams en Gregoriaans) hebben niet echt een andere functie dan te verwijzen naar couleur locale en het katholieke geloof. Het wil maar niet spannend, ontluisterend, ontroerend of anderszins intrigerend worden. De vraag wat vergeving is, lijkt voor de toeschouwer niet relevant. Een lullig slaapkamertje boven aan een trap, waar de slaapkamerzonden worden begaan, krijgt een muur waarop uitvergrote camerabeelden worden vertoond van wat er in dat kamertje gebeurt. Maar wat daar ook gebeurt en te zien is, het doet geen adem stokken.
De dochter vraagt of er vergeving mogelijk is, en zo ja, hoe dat dan gaat. Die vraag blijft lang open staan. Tot aan het eind, wanneer we Leo in een film op de achterwand in een kapel een kaarsje zien aansteken. Dan valt alles zwijgend op zijn plaats. Deze filmbeelden winnen het van de koren en het acteren in de zaal. Het kijken naar de intieme handeling in de zwijgende film bewijst dat een persoonlijk verhaal, de spijt waarvoor geen woorden zijn, succesvol kan worden uitvergroot in een concertzaal zonder aan intimiteit te verliezen. De vraag of dat kaarsje helpt is dan even ongepast.
Foto: Phile Deprez