De soberheid en efficiëntie van Solo, het nieuwe werk van Loïc Perela dat na de première bij Theater Rotterdam nog slechts drie keer te zien is in Nederland, spreekt boekdelen. Met zijn lichaam, stem en een zestal microfoons (ieder verbonden aan een loopstation) bouwt en bewandelt Perela een landschap van klanken en gestes. Heel voorzichtig, doorheen verschillende hoofdstukken, ontrafelt hij een intense crisissituatie. (meer…)
In de openingsvoorstelling van het Brusselse Kunstenfestivaldesarts leggen twee gerenommeerde choreografen zich toe op een van Bachs indrukwekkendste werken. Partita 2, sei solo is een uiterst sobere voorstelling waarin Anne Teresa De Keersmaeker en Boris Charmatz een grote ruimte bespelen met vooral veel circulaire bewegingspatronen. De Keersmaeker tekende voor de choreografie, het toneel is sober en plaatst violiste Amandine Beyer centraal in de ruimte.
Partita 2, sei solo vangt aan in het donker en biedt het publiek daarmee de mogelijkheid om zich geheel te concentreren op de muziek. Het is een verademing om je in het zwarte donker zo te kunnen verliezen in een van de mooiste werken van Bach; Partita no. 2 voor viool. Een van de lastigste ook als we de woorden van Beyer in het promotiefilmpje mogen geloven. Pas na een minuut of tien krijgt de toneelvloer licht, Beyer is afgegaan en als twee huppelende kinderen komen Charmatz en De Keersmaeker op, de een in het kielzog van de ander. In volle vaart volgen ze elkaar in grote cirkels over het toneel.
Het eerste gedanste deel van Partita 2, sei solo is een uitputtingsslag vol wilde sprongen, snelle passen en draaien. Hijgend stort Charmatz, die onherroepelijk het meeste geeft in dit deel, zich tegen de achterwand om plaats te maken voor een solo van De Keersmaeker. Wanneer hij zich weer bij haar voegt ontstaan sequenties waarin beide dansers elkaar aanraken door op elkaars lichaam te rusten of leunend op de ander tegen een wand te op lopen. Het zijn sequenties die herhaald worden en bijblijven.
Alles is sober aan Partita 2, sei solo. Dat geldt ook voor de kleding van De Keersmaeker – zwart jurkje met blauwe schoenen en fluorescerende roze veters – en Charmatz, die zo uit de repetitie lijkt geglipt met zijn zwarte losse broek, donkere trainingsjack met groene schouders en rode gympies. Op de vloer zijn enkele cirkels getekend van krijt, een ontwerp van Michel François. Op de eerste rijen zijn die overigens nauwelijks zichtbaar.
Veel bewegingen worden door de ander in een andere timing zichtbaar opgepikt en gekopieerd. Het is de mathematiek van Bach die de dans hier zichtbaar maakt. De choreografie legt de structuur van de muziek bloot. Het is een bekende werkwijze die De Keersmaeker zich volledig eigen heeft gemaakt in de ontwikkeling van haar oeuvre. Aanvankelijk is de choreografe nog behoudend in de uitvoering en is het vooral Charmatz die de dynamiek in het stuk bewaakt. Duidelijk zijn hier ook twee generaties dansers aan het werk met andere fysieke mogelijkheden. In het laatste deel komt De Keersmaeker los en lijken de rollen om te draaien.
Halverwege het stuk keert Beyer, die overigens een prachtige uitvoering ten gehore brengt, terug op het toneel en wordt de Partita een trio met een centrale rol voor de violiste. Dat de muziek het middelpunt blijft is een goede keuze, want Bach overtroeven is onmogelijk, dat weet De Keersmaeker als geen ander. Partita no. 2 is een complex muziekstuk,dat is afgeleid van verschillende volksdansen als de Gigue, Courante en Allemande. De dominante baslijn van de Charconne, voortgekomen uit een oud Spaans danslied, overheerst. In die zin is de voorstelling geworteld in de geschiedenis en is de cirkel rond, nu de muziek in dit werk opnieuw wordt verbonden met dans. Iets wat je overigens wel moet weten om door de vooral dappere exercitie heen te kijken die Partita 2, sei solo ook is.
Foto: Anne van Aerschot